ECLI:NL:RBDHA:2023:11254

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
C-09-648247-KG ZA 23-441
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekking van identificerende gegevens door Meta aan eiser in verband met anonieme beschuldigingen op Facebook

In deze zaak heeft een Facebookgebruiker anonieme beschuldigingen geuit over de eiser in verschillende Facebookgroepen, wat heeft geleid tot reputatieschade voor de eiser. De eiser vorderde in kort geding dat Meta de uitlatingen zou verwijderen en identificerende gegevens van de anonieme gebruiker zou verstrekken. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot verwijdering van de uitlatingen afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de beschuldigingen onrechtmatig waren. De rechter oordeelde dat Meta alleen kan worden verplicht om uitlatingen te verwijderen als deze onmiskenbaar onrechtmatig zijn, wat in dit geval niet kon worden aangetoond. Echter, de vordering tot verstrekking van identificerende gegevens werd toegewezen, omdat de eiser een reëel belang had om de anonieme gebruiker aan te spreken en de beschuldigingen te weerleggen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van de eiser zwaarder wogen dan die van de anonieme gebruiker en Meta. De rechter legde Meta een dwangsom op voor het geval zij niet aan de veroordeling zou voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel – voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/648247 / KG ZA 23-441
Vonnis in kort geding van 31 juli 2023
in de zaak van
[de eisende partij]te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [de eisende partij] ,
advocaat: mr. J.J. van der Goen te Hilversum,
tegen
META PLATFORMS IRELAND LTDte Dublin (Ierland),
gedaagde partij,
hierna te noemen: Meta,
advocaten: mr. R. van de Zaal en mr. N.M. de Visser te Amsterdam.

1.De zaak in het kort

1.1.
Een Facebookgebruiker heeft in Facebookgroepen over dating anoniem uitlatingen gedaan waarin [de eisende partij] er onder meer van wordt beschuldigd dat hij de intentie zou hebben om vrouwen te gebruiken en daarna te dumpen, hij een pathologische leugenaar zou zijn en hij in het geheim opnamen zou maken van vrouwen. Bij deze uitlatingen zijn twee afbeeldingen van [de eisende partij] geplaatst. [de eisende partij] stelt dat de verdachtmakingen onwaar en intimiderend zijn en dat hij er veel (reputatie)schade van ondervindt. [de eisende partij] wil dat Meta de volgens hem onrechtmatige berichten verwijdert. Daarnaast wil [de eisende partij] dat Meta hem informatie verstrekt over de identiteit van de anonieme Facebookgebruiker en over eventuele andere groepen waarin deze gebruiker deze uitlatingen heeft gedaan.
1.2.
De voorzieningenrechter wijst de vordering tot het verwijderen van de uitlatingen af. Meta kan hiertoe alleen worden verplicht indien zonder meer duidelijk is dat de verdachtmakingen geen steun vinden in de feiten en openbaarmaking daarvan evident niet gerechtvaardigd was. Deze hoge drempel wordt niet gehaald, omdat zonder verdere informatie niet kan worden vastgesteld dat de beschuldigingen in het geheel geen basis hebben. Dat neemt niet weg dat [de eisende partij] , die stelt grote hinder te ondervinden van de grievende uitlatingen, in de gelegenheid moet worden gesteld om (zo nodig in rechte) een debat te voeren met de Facebookgebruiker en daarvoor is het noodzakelijk dat Meta hem de identificerende gegevens van deze gebruiker verstrekt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangen van [de eisende partij] zwaarder wegen dan die van de (anonieme) Facebookgebruiker en die van Facebook. De vordering tot het verstrekken van informatie over uitlatingen in eventuele andere Facebookgroepen wordt afgewezen, omdat [de eisende partij] daar op dit moment onvoldoende belang bij heeft.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 juli 2023, met producties en aanvullende producties;
- de conclusie van antwoord, met producties.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juli 2023. De advocaten van partijen en [de eisende partij] zelf hebben ter zitting pleitnotities overhandigd die in het dossier zijn gevoegd. Vonnis is bepaald op vandaag.

3.De feiten

3.1.
Facebook is een dienst die gebruikers onder meer in staat stelt om publieke pagina’s te maken, waarop zij opmerkingen en commentaren kunnen plaatsen. De dienst wordt wereldwijd door meer dan 2,9 miljard mensen gebruikt en is toegankelijk via verschillende media. Voor gebruikers in Europa wordt Facebook gehost en beheerd door Meta, een vennootschap naar Iers recht, kantoorhoudende te Dublin.
3.2.
Alle gebruikers van Facebook in Europa hebben een overeenkomst met Meta. Voor de gebruikers in Europa hanteert Meta de volgende voorwaarden:

De veiligheid, beveiliging en integriteit van onze Producten bevorderen, schadelijk gedrag bestrijden en onze gebruikerscommunity veilig houden:
Mensen zullen alleen een community opbouwen in Meta-producten als ze zich veilig en beveiligd voelen. We doen ons best om de beveiliging (inclusief de beschikbaarheid, echtheid, integriteit en vertrouwelijkheid) van onze Producten. We hebben over de hele wereld toegewijde teams in dienst, werken met externe dienstverleners, partners en andere
relevante entiteiten, en ontwikkelen geavanceerde technische systemen om mogelijk misbruik van onze Producten en schadelijk gedrag jegens anderen op te sporen en situaties te ontdekken waar we onze community mogelijk kunnen ondersteunen of beschermen, inclusief het reageren op gebruikersrapporten over de mogelijke schending van inhoud. Wanneer we kennisnemen van dergelijke inhoud of dergelijk gedrag, nemen we passende maatregelen, waaronder mogelijk een melding naar je sturen, hulp aanbieden, inhoud verwijderen, toegang tot bepaalde functies intrekken of beperken, een account uitschakelen of contact opnemen met de autoriteiten. We delen informatie met andereMeta-bedrijvenwanneer we misbruik of schadelijk gedrag constateren bij iemand die een van onze Producten gebruikt of om producten en gebruikers van Meta en de community veilig te houden. We delen bijvoorbeeld informatie met Meta-bedrijven die financiële producten en
services leveren om hen te helpen veiligheid, beveiliging en integriteit te bevorderen en te voldoen aan de toepasselijke wetgeving. Meta kan alle informatie die Meta over jou verzamelt openen, veiligstellen, gebruiken en delen wanneer Meta te goeder trouw van mening is dat dit wettelijk verplicht of toegestaan is.
3.3.
Facebook biedt haar gebruikers de mogelijkheid om groepen te vormen, waarin gebruikers berichten kunnen plaatsen en op berichten kunnen reageren. Facebookgroepen kunnen openbaar zijn of privé (besloten). Als een groep privé is, dan betekent dat dat gebruikers de inhoud van de groep pas kunnen zien nadat zij hebben aangegeven lid te willen worden en vervolgens door de beheerder(s) van de groep zijn toegelaten.
3.4.
Privégroepen zijn onder meer groepen met de namen “
[de Benelux-groep](hierna: de Benelux-groep), met ongeveer 2600 leden, “
[de UK-groep]” (hierna: de UK-groep), met ongeveer 61.000 leden, en de “
[de A-groep]” (hierna: [de A-groep] ).
In deze groepen, waarvan in Europa tientallen vergelijkbare regionale varianten bestaan, plaatsen gebruikers berichten over (ervaringen met dates met) mannen, met daarbij vaak persoonlijke informatie over en/of foto’s van de betreffende mannen. Hierbij is het mogelijk om anoniem, dus zonder dat de gebruikersnaam van de betreffende persoon zichtbaar is, berichten te plaatsen en om op berichten te reageren. Nieuwe berichten verschijnen bovenaan de pagina. Zodra aan een bericht een reactie wordt toegevoegd, verschijnt het bericht opnieuw bovenaan de pagina.
3.5.
Op 9 februari 2023 heeft een anoniem groepslid in de Benelux-groep een post geplaatst met de volgende inhoud:
“ivm privacy-overwegingen niet gepubliceerd"
3.6.
Bij voormeld bericht zijn vijf afbeeldingen gevoegd, waarvan twee foto’s van [de eisende partij] , twee screenshots van een chatgesprek tussen twee personen waarin zij het hebben over [de eisende partij] en een foto van op Facebook geplaatste reacties, waarin [de eisende partij] ook onderwerp van gesprek is.
3.7.
Op 13 februari 2023 heeft een anoniem groepslid een bericht geplaatst in de UK-groep. Dit bericht bevat de naam en twee foto’s van [de eisende partij] (dezelfde als bij het hiervoor vermelde bericht van 9 februari 2023), waarna verwezen wordt naar de reacties onder het bericht. In een van de reacties onder het bericht is het bericht van 9 februari 2023 geplaatst. Onder deze reactie zijn door verschillende andere Facebookgebruikers reacties geplaatst.
3.8.
Op 5 maart 2023 en 20 maart 2023 is het bericht van 13 februari 2023 weer bovenaan de pagina van de UK-groep gekomen, omdat een anoniem groepslid onder dat bericht de reactie “ […] ” heeft geplaatst.
3.9.
Bij brief van 14 maart 2023, herhaald bij e-mail van 29 maart 2023, heeft de advocaat van [de eisende partij] Meta gesommeerd om uitlatingen over [de eisende partij] op de Benelux-groep (gedaan op 2 en 9 februari 2023) en [de A-groep] (gedaan op 5 februari 2023) te verwijderen en verwijderd te houden en om afgifte van de contactgegevens van de Facebookgebruiker die de berichten heeft geplaatst. Hierbij heeft de advocaat zich op het standpunt gesteld dat de uitlatingen onwaar en onrechtmatig zijn en dat [de eisende partij] belang heeft bij de identificerende gegevens van de anonieme Facebookgebruiker. In deze brief schrijft de advocaat dat het bericht van 2 februari 2023 op de Benelux-groep en het bericht op [de A-groep] inmiddels zijn verwijderd.
3.10.
Bij e-mail van 11 april 2023 heeft Meta hierop het volgende geantwoord:
“Hi,
Thanks for your report. Based on the information provided, it is not clear to us that the content you reported is unlawful as defamation. For this reason, we are unable to act on your request. If you haven't done so already, you may wish to reach out to the party responsible for posting the content to resolve your issue with them directly.
Thanks,
Facebook”.
3.11.
Op 26 april 2023 heeft een anoniem groepslid in de Benelux-groep en in de UK-groep onder de hiervoor bedoelde berichten van 9 en 13 februari 2023 het volgende geplaatst:
“ivm privacy-overwegingen niet gepubliceerd'
Onder het bericht in de UK-groep hebben verschillende (deels niet-anonieme) gebruikers reacties geplaatst, met daarin onder meer screenshots van een chatgesprek waarin (anoniem) gesproken wordt over een nare ervaring die een van de sprekers zou hebben gehad met een man.

4.Het geschil

4.1.
Na vermindering van eis ter zitting vordert [de eisende partij] , samengevat, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Meta te bevelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de publicaties van 2, 9 en 13 februari 2023, althans de publicaties waarvan de voorzieningenrechter dit toewijsbaar acht, te verwijderen en verwijderd te houden;
II. Meta te bevelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan de raadsman van [de eisende partij] schriftelijk opgave te doen van de
basic subscriber information, zoals in de dagvaarding gedefinieerd onder randnummer 29, van de anonieme Facebookgebruiker(s) die de publicaties hebben geplaatst, althans van de BSI van de gebruiker(s) waarvan de voorzieningenrechter dit toewijsbaar acht;
III. Meta te bevelen om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan de raadsman van [de eisende partij] schriftelijk opgave te doen van de URL('s) van de eventuele overige “
[Naam]”-groepen waarvan de Facebookgebruiker in januari en februari 2023 lid is geworden, dan wel heeft opgericht;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding per dag en met veroordeling van Meta in de proceskosten.
4.2.
[de eisende partij] legt aan de vordering het volgende ten grondslag.
Op 2, 9 en 13 februari 2023 hebben een of meer anonieme gebruikers in verschillende Facebookgroepen uitlatingen gepubliceerd, waarin [de eisende partij] op nare wijze valselijk wordt beschuldigd. De uitlatingen in de Facebook-groepen zijn vulgair, beledigend en lasterlijk en in strijd met de waarheid. [de eisende partij] wordt door deze uitlatingen ernstig in zijn persoonlijke levenssfeer geraakt en in zijn eer en goede naam aangetast. De uitlatingen zijn onmiskenbaar onrechtmatig en ook in strijd met de door Meta gehanteerde richtlijnen. Meta is daarom verplicht om de publicaties te verwijderen. Daarnaast heeft [de eisende partij] er recht op en belang bij dat Meta de
basic subscriber information(BSI) van de betreffende Facebookgebruiker aan hem afgeeft, zodat hij deze persoon in rechte kan betrekken. Verder heeft [de eisende partij] recht op en belang bij informatie over de andere Facebookgroepen waarin de anonieme gebruiker mogelijk vergelijkbare onrechtmatige uitlatingen heeft gedaan.
Meta handelt onrechtmatig, omdat zij in strijd met haar verplichtingen heeft nagelaten om de publicaties te verwijderen en om [de eisende partij] de door hem gevraagde informatie te verschaffen.
4.3.
Meta voert verweer. Meta concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [de eisende partij] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [de eisende partij] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1.
Nu Meta haar woonplaats buiten Nederland heeft dient de voorzieningenrechter ambtshalve zijn internationale bevoegdheid vast te stellen. Deze bevoegdheid volgt uit
artikel 26 in verbinding met 35 Brussel I bis [1] alleen al omdat Meta de bevoegdheid niet heeft betwist. Aangezien [de eisende partij] aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd dat Meta onrechtmatig handelt en dat hij daarvan in Nederland schade ondervindt, is op grond van artikel 4 lid 1 Rome II [2] Nederlands recht van toepassing.
Inhoudelijke beoordeling
5.2.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat [de eisende partij] veel hinder ondervindt van de herhaalde anonieme beschuldigingen in de besloten Facebookgroepen, waarvan hij via verschillende kanalen screenshots ontvangt. Verder staat vast dat het zonder informatie over de identiteit van de betreffende Facebookgebruiker(s) voor [de eisende partij] niet mogelijk is om de Facebookgebruiker(s) hierop aan te spreken.
5.3.
In geschil is of Meta verplicht is om de berichten van 2, 9 en 13 februari 2023 te verwijderen (en vervolgens verwijderd te houden) en om aan [de eisende partij] informatie te verschaffen over de (anonieme) Facebookgebruiker(s) die de uitlatingen heeft gepubliceerd.
Verwijderen publicaties
5.4.
Partijen zijn het erover eens dat Meta in deze zaak een beroep kan doen op artikel 6:196c BW en dat zij als “dienstverlener van de informatiemaatschappij” onder de daar bepaalde voorwaarden niet aansprakelijk is voor de door derden via Facebook verspreide informatie. Meta is niet aansprakelijk indien zij geen kennis heeft van de onwettige activiteit of informatie, dan wel dat zij, zodra zij daarvan kennis heeft, prompt de informatie verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt. Afgezien van de eigen verplichting van Meta, kan de rechter, zoals is bepaald in artikel 6:196c lid 5, BW, Meta bevelen om (inbreukmakende) informatie te verwijderen of de toegang daartoe onmogelijk te maken. Dit kan alleen indien de informatie onmiskenbaar onrechtmatig is, dus wanneer met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat de informatie een onrechtmatig karakter heeft.
5.5.
In de berichten van 9 en 13 februari 2023 – die in grote lijnen overeenkomen met een bericht van 2 februari 2023 dat inmiddels zou zijn verwijderd – wordt [de eisende partij] ten overstaan van de talrijke groepsleden beschuldigd van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Deze beschuldigingen – hoewel weinig concreet – zijn ernstig en klaarblijkelijk schadelijk voor de eer en goede naam van [de eisende partij] . Dit geldt temeer nu bij deze berichten herkenbare foto’s van [de eisende partij] zijn geplaatst. In een procedure tussen [de eisende partij] en degene die de berichten heeft geplaatst dient het recht van [de eisende partij] op bescherming van zijn eer en goede naam te worden afgewogen tegen het recht op vrije meningsuiting van de betreffende Facebookgebruiker(s). In die procedure is onder meer van belang of de beschuldigingen/verdachtmakingen voldoende steun vinden in de feiten.
5.6.
Hoewel de berichten van 9 en 13 februari 2023 zelf geen enkel bewijs bieden voor de juistheid van de beschuldigingen, kan in dit kort geding niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de beschuldigingen ongegrond zijn. Zonder verdere feitelijke informatie kan nu eenmaal niet geheel worden uitgesloten dat er mogelijk wel een deugdelijke feitelijke basis is. Als die basis er is, is denkbaar dat – hoezeer [de eisende partij] daardoor ook geraakt wordt – deze uitlatingen onder de omstandigheden van het geval niet onrechtmatig zijn en de vrije meningsuiting dus niet beperkt behoort te worden. Onmiskenbaar onrechtmatig zijn uitlatingen alleen als, ook zonder nadere context, volstrekt duidelijk is dat de uitlatingen niet door de beugel kunnen. Dat is hier niet het geval, en daarom past hier niet nu (al) een bevel aan Meta de uitlatingen te verwijderen.
In een later stadium kan dus blijken dat de uitlatingen wel onrechtmatig zijn.
5.7.
De vordering tot het verwijderen en verwijderd houden van de berichten wordt dus afgewezen.
Verstrekken identificerende informatie
5.8.
De tweede vordering van [de eisende partij] ziet op het verstrekken van door Meta bewaarde identificerende gegevens waarmee de identiteit van de anonieme Facebookgebruiker(s) kan worden achterhaald. Volgens vaste rechtspraak rust onder omstandigheden op Meta de plicht om identificerende gegevens af te geven, ook wanneer de inhoud van betreffende berichten niet onmiskenbaar onrechtmatig is. Dit kan met name het geval zijn als (a) voldoende aannemelijk is dat de op Facebook gepubliceerde informatie, op zichzelf beschouwd, jegens de derde (hier [de eisende partij] ) onrechtmatig en schadelijk is, (b) de derde ( [de eisende partij] ) een reëel belang heeft bij de verkrijging van de gegevens, (c) aannemelijk is dat er in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de gegevens te achterhalen en (d) afweging van de betrokken belangen van de derde ( [de eisende partij] ), Meta en de anonieme Facebookgebruiker (voor zover kenbaar) meebrengt dat het belang van de derde ( [de eisende partij] ) behoort te prevaleren (HR 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4019, Lycos/Pessers)).
5.9.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bevatten de berichten herhaalde ernstige, niet onderbouwde beschuldigingen die weliswaar niet
onmiskenbaaronrechtmatig zijn, maar waarvan de juistheid op het eerste gezicht zeker niet vaststaat. Daarmee valt bepaald niet uit te sluiten dat de berichten onrechtmatig zijn en aannemelijk is dat [de eisende partij] daardoor schade ondervindt. [de eisende partij] heeft er belang bij heeft om de betreffende Facebookgebruiker(s) hierop aan te spreken, deze ertoe te bewegen de beschuldigingen te verwijderen, toekomstige beschuldigingen te voorkomen en eventuele schade te verhalen. Om dat te kunnen doen heeft [de eisende partij] een reëel belang bij de verkrijging van identificerende gegevens.
5.10.
Meta kan niet worden gevolgd in haar standpunt dat [de eisende partij] niet heeft voldaan aan het subsidiariteitsvereiste, omdat er voor hem minder ingrijpende middelen zouden bestaan om de identificerende gegevens te verkrijgen. Van [de eisende partij] kan niet worden gevergd dat hij (uitsluitend) de strafrechtelijke weg bewandelt. Hij heeft een evident belang om de betreffende Facebookgebruiker(s) zelf aan te spreken. Het benaderen van de beheerders van de betreffende Facebookgroepen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook geen geschikt alternatief. Deze weg zou hooguit kunnen leiden tot het verwijderen van de berichten en dus niet, althans niet zonder meer, tot het voorkomen van nieuwe berichten en/of het verhalen van schade. Overigens heeft [de eisende partij] gesteld dat hij (en een derde) hebben geprobeerd de inhoud van de berichten aan te merken als “ongepast”, maar dat dit niet tot enig resultaat heeft geleid. Meta heeft dat weliswaar betwist, maar zij heeft niet weerlegd dat uit productie 13 van [de eisende partij] lijkt te volgen dat hij zonder succes heeft geprobeerd lid te worden van de Benelux-groep.
5.11.
Zoals hiervoor is overwogen heeft [de eisende partij] een reëel belang om op te komen tegen de beschuldigingen die, begrijpelijk vanuit zijn optiek, door hem als ernstig en intimiderend worden ervaren. Hierbij komt gewicht toe aan het feit dat het een herhaalde beschuldiging betreft die een aantal keer opnieuw onder de aandacht is gebracht. Zonder identificerende gegevens kan [de eisende partij] de betreffende Facebookgebruiker(s) hierop niet aanspreken. Meta heeft gesteld dat zij er belang aan hecht dat Facebookgebruikers kritiek kunnen uiten, ook als die kritiek fel is en de uiting anoniem. Zij heeft er verder op gewezen dat het gaat om de identificerende gegevens van degene die stelt slachtoffer te zijn van grensoverschrijdend gedrag van [de eisende partij] . Deze belangen van Meta zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter minder zwaarwegend, omdat de vrijheid van meningsuiting nu eenmaal niet onbegrensd is, [de eisende partij] binnen de besloten Facebookgroepen geen weerwoord kan geven en de door Meta gehanteerde voorwaarden erin voorzien dat gegevens van gebruikers aan derden kunnen worden verstrekt. Het belang van de anonieme derde (voor zover kenbaar) is om de zelf gekozen anonimiteit te behouden. Dit belang acht de voorzieningenrechter minder zwaarwegend, omdat iemand die, zonder bewijs, meerdere keren ernstige en duidelijk naar de persoon herleidbare beschuldigingen uit, er, mede in het licht van de door Facebook gehanteerde voorwaarden, rekening mee moet houden dat hij of zij geconfronteerd kan worden met een maatregel waarbij zijn of haar anonimiteit wordt opgeheven. Al met al valt de belangenafweging uit in het voordeel van [de eisende partij] .
5.12.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering tot het verstrekken van identificerende gegevens wordt toegewezen. [de eisende partij] vordert afgifte van de zogenoemde bij Meta aanwezige ‘
basic subscriber information’ (BSI). Deze vordering is toewijsbaar, aangezien Meta in staat moet zijn om informatie te verschaffen over de gebruiker(s) die de berichten van 9 en 13 februari 2023 in de betreffende groepen hebben geplaatst. Niet valt in te zien dat hiervoor nadere specificatie van het betreffende Facebookprofiel nodig is. Onder dit bevel valt niet het kennelijk verwijderde bericht van 2 februari 2023, aangezien Meta onweersproken heeft gesteld dat (informatie over dat) bericht voor haar niet meer te achterhalen is en het bovendien aannemelijk is dat dit bericht dezelfde afzender heeft als de berichten van 9 en 13 februari 2023. De vordering tot afgifte van de BSI wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld. Uiteraard is Meta niet gehouden om informatie te verschaffen waarover zij niet beschikt. In dit verband is van belang dat Meta heeft verklaard dat zij niet in alle gevallen beschikt over een telefoonnummer.
Verstrekken informatie over andere Facebookgroepen
5.13.
Naast het verkrijgen van de BSI heeft [de eisende partij] op dit moment onvoldoende belang bij het verkrijgen van informatie over andere (vergelijkbare) Facebookgroepen waarvan de betreffende Facebookgebruiker lid is geworden, dan wel door hem of haar zijn opgericht. Indien de betreffende gebruiker de beschuldigingen ook nog in andere groepen heeft gedaan, kan dit in de procedure tegen de Facebookgebruiker aan de orde komen.
Dwangsom en proceskosten
5.14.
Meta heeft toegezegd een eventuele veroordeling na te komen. In het feit dat Meta de sommaties van [de eisende partij] aanvankelijk niet en vervolgens niet geheel adequaat heeft beantwoord – zij gaf [de eisende partij] immers in overweging de anonieme Facebookgebruiker zelf aan te spreken –, ziet de voorzieningenrechter ondanks die toezegging toch aanleiding voor oplegging van een dwangsom. Indien Meta haar toezegging nakomt, ondervindt zij van die dwangsom ook geen hinder. Wel wordt de dwangsom gematigd en gemaximeerd, zoals vermeld in de beslissing.
5.15.
In de omstandigheid dat partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
veroordeelt Meta om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [de eisende partij] opgave te doen van de volgende identificerende gegevens van de Facebookgebruiker(s) die de in de dagvaarding vermelde berichten van 9 februari 2023 (in de Benelux-groep) en 13 februari 2023 (in de UK-groep) hebben geplaatst:
  • de gebruikersnaam;
  • de sluitingsdatum van het account, indien van toepassing;
  • de naam en e-mailadres(sen) en/of telefoonnummer(s) bekend bij Meta ten tijde van het uitvoering geven aan een gerechtelijk bevel tot afgifte van BSI;
  • datum, tijd en IP-adres van de registratie;
  • datum, tijd en IP-adressen van logins en logouts na januari 2023;
6.2.
veroordeelt Meta om aan [de eisende partij] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, met een maximum van € 100.000,-;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar tot zover bij voorraad;
6.4.
compenseert de kosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2023.
WJ

Voetnoten

1.Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking).
2.Verordening (EG) 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II).