ECLI:NL:RBDHA:2023:1125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
NL22.7690
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 30 juni 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een verweerschrift in te dienen. Op 29 juni 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres ingewilligd, maar eiseres heeft desondanks haar beroep gehandhaafd. De rechtbank heeft besloten om uitspraak te doen zonder een zitting te houden, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, de inwilliging van deze aanvraag betekent dat eiseres geen procesbelang meer heeft. Eiseres heeft haar beroep willen handhaven voor zover verweerder heeft geconcludeerd dat er geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd zijn. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen, waardoor verweerder geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.

De rechtbank concludeert dat eiseres met het beroep niet kan bereiken wat zij wil, en dat het procesbelang ontbreekt. Het beroep wordt daarom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank ziet echter aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7690

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 30 juni 2021.
Verweerder is niet ingegaan op het verzoek van de rechtbank om een verweerschrift in te dienen.
Bij besluit van 29 juni 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres ingewilligd.
Desgevraagd heeft eiseres medegedeeld dat zij het beroep handhaaft.
De rechtbank heeft het voornemen geuit om uitspraak te doen zonder een zitting te houden. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op eisers asielaanvraag, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiseres gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Eiser heeft zijn beroep willen handhaven voor zover verweerder zich in het besluit van 29 juni 2022 heeft geconcludeerd dat hij aan eiser geen bestuurlijke dwangsommen verschuldigd is.
3. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND (Tijdelijke wet) sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb worden toegepast op besluiten op asielaanvragen. Het gevolg hiervan is dat verweerder aan eiseres geen bestuurlijke dwangsommen kan verbeuren.
4. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft bij uitspraak van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352 geoordeeld dat er geen aanleiding is voor de conclusie dat de Tijdelijke wet op dit punt onverbindend moet worden geacht wegens strijd met het Unierecht.
5. Nu artikel 1 van de Tijdelijke wet in dit geval de mogelijkheid van een bestuurlijke dwangsom uitsluit, kan eiseres met het beroep niet bereiken wat zij wil, zodat ook in zoverre het procesbelang ontbreekt.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Omdat eiseres vanwege het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag beroep heeft kunnen instellen, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.