ECLI:NL:RBDHA:2023:11236

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
C/09/637993 / FA RK 22-7612
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stiefouderadoptie en toepasselijk recht in het kader van Filipijnse nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2023 een beschikking gegeven inzake stiefouderadoptie. Verzoeker, de stiefvader, heeft een verzoek ingediend tot adoptie van de minderjarige [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2011. De moeder van [minderjarige01] heeft haar instemming gegeven, terwijl de biologische vader, die sinds 2014 geen contact meer heeft gehad met het kind, niet heeft ingestemd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader is verlaten en dat zijn toestemming voor de adoptie niet vereist is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de adoptie in het belang van [minderjarige01] is, aangezien hij al geruime tijd met verzoeker en zijn moeder samenwoont en verzoeker als zijn vader beschouwt.

De rechtbank heeft de rechtsmacht en het toepasselijke recht beoordeeld. Op basis van het Nederlandse recht is de adoptie mogelijk, maar de toestemming van de ouders is onderworpen aan het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit, in dit geval het Filipijnse recht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorwaarden voor stiefouderadoptie zijn vervuld, en dat de adoptie in het belang van het kind is. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en bepaald dat de geslachtsnaam van [minderjarige01] zal worden gewijzigd in [geslachtsnaam01]. De proceskosten zijn verdeeld, en de rechtbank heeft het verzoek om uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-7612
Zaaknummer: C/09/637993
Datum beschikking: 18 juli 2023

Adoptie en naamswijziging

Beschikking op het op 10 november 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker01] ,

verzoeker/de stiefvader,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. R.G. Groen te ‘s-Gravenhage.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam01] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats02] ,

[naam02] ,

de (biologische) vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift, met producties 1 tot en met 7, van de zijde van verzoeker;
  • de instemmingsverklaring gedateerd 13 november 2022 van de moeder;
  • de brief van 30 november 2022, met producties 8 en 9, van de zijde van verzoeker;
  • het F9-formulier van 12 januari 2023 van de zijde van verzoeker, inhoudende een wijziging van het verzoek;
  • het rapport en advies van de Raad voor de Kinderbescherming te [plaats01] van 8 maart 2023, kenmerk [kenmerk01] ;
  • de brief van 23 juni 2023, met producties 10 tot en met 12, van de zijde van verzoeker;
  • het F9-formulier van 4 juli 2023 van de zijde van verzoeker, met als bijlage een instemmingsverklaring van de minderjarige.
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente01] is aanvankelijk ten onrechte aangemerkt als belanghebbende in deze procedure. De rechtbank heeft op 22 juni 2023 een brief ontvangen van de ambtenaar van de gemeente [gemeente01] .
Op 6 juli 2023 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder;
  • [naam03] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Voorafgaand aan de zitting heeft de minderjarige [minderjarige01] (roepnaam: [minderjarige01] ) in een gesprek met de kinderrechter(s) zijn mening gegeven over het verzoek. [minderjarige01] is ook bij de zitting aanwezig geweest.
De biologische vader staat ingeschreven in de BRP op een adres van [organisatie01] ( [organisatie01] ) in [plaats02] en is op dat adres opgeroepen voor de zitting, maar hij is niet op de zitting verschenen.

Feiten

- Uit de moeder is het volgende minderjarige kind geboren:
- [minderjarige01] (hierna: [minderjarige01] ), geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] .
  • [minderjarige01] is door de vader erkend.
  • De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] belast.
  • Verzoeker en de moeder zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk01] 2021 te [plaats huwelijk01] .
  • Verzoeker heeft de Nederlandse nationaliteit.
  • [minderjarige01] , de moeder en de vader hebben de Filipijnse nationaliteit.

Verzoek

Het verzoek strekt tot:
  • adoptie door verzoeker van de minderjarige [minderjarige01] ;
  • wijziging van de geslachtsnaam van [minderjarige01] in [geslachtsnaam01] ;
  • de ambtenaar van de gemeente [gemeente01] te gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
  • bepaling dat de griffier een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de gemeente [gemeente01] zal zenden, zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan;
  • compensatie van de proceskosten;
voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De moeder ondersteunt het adoptieverzoek.
De Raad adviseert het verzoek tot stiefouderadoptie toe te wijzen.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ( Rv) rechtsmacht, nu verzoeker in Nederland woont.
Artikel 10:105 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens lid 2, het Nederlandse recht van toepassing is.
Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind of van andere personen of instellingen toepasselijk is het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit bezit. Bezit het kind de nationaliteit van meer dan een staat, dan is toepasselijk het recht volgens hetwelk toestemming dan wel raadpleging of voorlichting vereist is. Bezit het kind de Nederlandse nationaliteit, dan is het Nederlandse recht van toepassing, ongeacht of het kind naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezit.
Hieruit volgt dat op de uit te spreken adoptie Nederlands recht van toepassing is en – omdat [minderjarige01] de Filipijnse nationaliteit heeft – dat op de toestemming van de ouders van het kind of van andere personen het Filipijnse recht van toepassing is.
Op grond van artikel 1:227 tweede en derde lid BW is een stiefouderadoptie, als hier aan de orde, mogelijk als:
a. a) verzoeker en de moeder onafgebroken (1) drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek hebben samengeleefd;
b) de adoptie in het (2) kennelijk belang van de minderjarige is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en (3) voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat de minderjarige niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en (4) aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
Uit artikel 1:228 BW volgt dat de voorwaarden voor adoptie – voor zover hier van belang – zijn:
a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is;
b. dat het kind geen kleinkind van de adoptant is;
c. dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder is dan het kind;
d. dat geen van de ouders het verzoek tegenspreekt;
f. dat de adoptant het kind gedurende ten minste een jaar heeft verzorgd en opgevoed, indien de levensgezel van de ouder het kind adopteert en zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed wordt de periode van een jaar voor de levensgezel gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden;
g. dat de ouder(s) niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel het gezag heeft.
Toestemming
De rechtbank ziet aanleiding om eerst te beoordelen of überhaupt sprake is van die toestemming van de ouders van het kind naar Filipijns recht. Naar dit recht (artikel 188 Family Code) is – voor zover hier van belang – de schriftelijke toestemming nodig van de biologische ouders en van het te adopteren kind als dat 10 jaar of ouder is. De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot adoptie, zo blijkt uit de op 16 november 2022 bij de rechtbank ingekomen instemmingsverklaring. Ook [minderjarige01] heeft ingestemd met de adoptie, zoals blijkt uit de op 4 juli 2023 bij de rechtbank ingekomen instemmingsverklaring. De toestemming van de vader ontbreekt echter.
Verzoeker heeft naar voren gebracht dat zowel [minderjarige01] als de moeder sinds 2014 niets meer van de vader hebben gehoord. De moeder heeft dit tijdens de zitting bevestigd. Het is daarom niet mogelijk om een schriftelijke verklaring van de vader te overleggen. Verzoeker heeft – met verwijzing naar twee uitspraken van de
Supreme Courtin Manila, Filipijnen – bepleit dat de vereiste toestemming achterwege kan blijven als het kind is verlaten of als de ouderlijke aanwezigheid ontbreekt. Zo heeft de
Supreme Courtin zijn uitspraak van 25 september 1998 (Herbert Cang v. Court of Appeal and Ronald V. Clavano and Maria Clara Diago Clavano) hierover het volgende overwogen:

The Court of Appeals Affirmed the decree of adoption stating art. 188 of the Family Code requires the written consent of the natural parents of the child to be adopted. It has been held however that the consent of the parent who has abandoned the child is not necessary.”

The allegations of abandonment in the petition for adoption, even absent the written consent of petitioner, sufficiently vested the lower court with jurisdiction since abandonment of the child by his natural parents is one of the circumstances under which our statutes and jurisprudence dispense with the requirement of written consent of the adoption of their minor children.”
En in de uitspraak van 28 februari 1966 (Paulina Santos and Aurora Santos vs. Gregoria Aranzanso and Demetria Ventura) heeft de
Supreme Courthet volgende overwogen:
“Abandonment — under persuasive American rulings — imports "any conduct on the part of the parent which evinces a settled purpose to forgo all parental duties and relinquish all parental claims to the child". It means "neglect or refusal to perform the natural and legal obligations of care and support which parents owe to their children."
De rechtbank stelt vast, op basis van de stukken en dat wat op de zitting is besproken, dat de moeder en [minderjarige01] sinds 2014 niets meer van de vader hebben gehoord. De vader draagt ook niet bij in de (financiële) verzorging van [minderjarige01] . De werkelijke verblijfplaats en de contactgegevens van de vader zijn niet bekend. De Raad voor de Kinderbescherming heeft nog geprobeerd contact op te nemen met de vader via sociale media, maar ook dat is niet gelukt. De rechtbank is op basis hiervan van oordeel dat sprake is van een situatie als hiervoor omschreven, waarbij [minderjarige01] – verdrietig genoeg - door de vader is verlaten en hij geen enkele rol speelt in zijn leven. De rechtbank zal daarom voorbij gaan aan de benodigde toestemming van de vader.
Stiefouderadoptie
Volgens verzoeker is ook aan de wettelijke vereisten voor stiefouderadoptie naar Nederlands recht voldaan. Zo hebben verzoeker en de moeder een relatie sinds 2016 en wonen zij sinds 2017 samen. Zij hebben samen twee kinderen gekregen, namelijk [minderjarige02] op [geboortedatum02] 2018 en [minderjarige03] op [geboortedatum03] 2020. Op [datum huwelijk01] 2021 zijn verzoeker en de moeder gehuwd.
De Raad adviseert het verzoek om [minderjarige01] te adopteren, toe te wijzen. Feitelijk vormen verzoeker, de moeder en alle drie de kinderen al geruime tijd een gezin. [minderjarige01] ziet verzoeker als zijn vader; zijn biologische vader speelt al jaren geen rol meer in zijn leven. [minderjarige01] heeft zelf aangegeven dat hij graag “net als zijn halfbroertjes zou willen zijn”. Door de stiefouderadoptie zal [minderjarige01] ook de Nederlands nationaliteit verkrijgen, terwijl hij nu zonder verblijfstitel in Nederland verblijft. Volgens de Raad is de adoptie dan ook in zijn belang.
De rechtbank heeft kunnen vaststellen, gelet op de stukken en dat wat op de zitting naar voren is gebracht, dat verzoeker en de moeder onafgebroken drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het verzoek hebben samengeleefd, en dat zij [minderjarige01] ten minste één jaar samen hebben verzorgd en opgevoed. [minderjarige01] heeft daarbij al – zoals hiervoor reeds overwogen - sinds 2014 geen contact meer met zijn vader gehad. Ook de moeder heeft sinds die tijd geen contact met hem gehad. De rechtbank verwacht daarom, dat [minderjarige01] voor de toekomst niets meer van de vader in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. Daarmee is ook voldaan aan dit vereiste van artikel 1:227 lid 3 BW. [minderjarige01] weet wel wie zijn biologische vader is, hij is op de hoogte van zijn status en hij is over de gevolgen van de adoptie voorgelicht in een mate die past bij zijn leeftijd en de mate van zijn ontwikkeling. [minderjarige01] weet dus wat de adoptie inhoudt en heeft hiermee ingestemd. De rechtbank acht de adoptie, die een formalisering is van de feitelijk al lange tijd bestaande situatie, waarin [minderjarige01] wel vaart, dan ook in zijn belang. Hiermee kan verzoeker zijn vaderrol ook in juridische zin uitoefenen, met alle daarbij behorende juridische rechten én plichten.
Conclusie
Omdat aan de overige voorwaarden uit de artikelen 1:227 en 1:228 BW – voor zover in deze zaak van toepassing – ook is voldaan, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
Door adoptie ontstaan gezag
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder sub k van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking. Op grond van het bepaalde in artikel 1:251, lid 1 BW, zal sprake zijn van gezamenlijk gezag van verzoeker en de moeder over de minderjarige.
Geslachtsnaam
Op grond van artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap verkrijgt een kind dat in Nederland wordt geadopteerd de Nederlandse nationaliteit indien het op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig is en ten minste een van de adoptiefouders op die dag Nederlander is. Gelet daarop zal [minderjarige01] door de adoptie de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. Dat heeft tot gevolg dat op grond van artikel 10:20 BW het Nederlands namenrecht van toepassing is.
Op basis van artikel 1:5 lid 3 BW houdt een kind dat door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot van een ouder komt te staan zijn geslachtsnaam, tenzij de ouder en diens echtgenoot gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de echtgenoot.
In dit geval hebben verzoeker en de moeder op 15 november 2022 schriftelijk verklaard dat [minderjarige01] ter gelegenheid van de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam01] zal dragen. Hoewel een beslissing daarover gelet op het bepaalde in artikel 1:5 lid 3 BW achterwege kan blijven, zal de rechtbank bij de beslissing over de adoptie opnemen dat [minderjarige01] ’s geslachtsnaam [geslachtsnaam01] zal komen te luiden.
Ingetrokken verzoeken
Verzoeker heeft zijn verzoek om de ambtenaar te gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen op de zitting ingetrokken.
De rechtbank gaat ervan uit dat de ambtenaar op grond van artikel 1:25b BW een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte in de registers van de burgerlijke stand te [gemeente01] zal toevoegen.
Verzoeker heeft daarnaast ook zijn verzoek om te bepalen dat de griffier een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de gemeente [gemeente01] zal zenden, zodra de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, op de zitting ingetrokken.
Uitvoerbaar bij voorraad en kosten van de procedure
De aard van de zaak verzet zich tegen het bij voorraad uitvoerbaar verklaren van de beschikking, zodat het daartoe strekkende verzoek wordt afgewezen.
Proceskosten
De rechtbank zal – zoals gebruikelijk in dit soort zaken – de proceskosten als na te melden verdelen.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt uit de adoptie van:
- [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] ,
door: [verzoeker01] , geboren op [geboortedatum04] 1977 te [geboorteplaats02] ;
onder vermelding dat de geslachtsnaam van de minderjarige zal komen te luiden: [geslachtsnaam01] ;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M.M. Vingerling, A.M. Brakel en C.S.F. de Nijs en, kinderrechters, bijgestaan door mr. M.I. Noordegraaf als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juli 2023.