ECLI:NL:RBDHA:2023:1116
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 24 juli 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 13 juli 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. De rechtbank heeft besloten om uitspraak te doen zonder een zitting te houden, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, aangezien de asielaanvraag inmiddels is ingewilligd, het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op deze aanvraag niet-ontvankelijk is. Eiser heeft geen procesbelang meer, zoals bepaald in artikel 6:20, derde lid, van de Awb. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, omdat eiser het recht had om beroep in te stellen vanwege het niet tijdig beslissen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.