ECLI:NL:RBDHA:2023:1115

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
NL22.7786
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot vergoeding van proceskosten na intrekking asielberoep

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 10 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 23 juni 2022 de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten om uitspraak te doen zonder een zitting te houden, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet binnen de geldende termijn op de asielaanvraag heeft beslist en deze aanvraag hangende het beroep is ingewilligd, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van eiser. Het verzoek van eiser om vergoeding van de proceskosten wordt dan ook als kennelijk gegrond toegewezen.

De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrechter. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de wegingsfactor ‘licht’ toegepast.

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.7786

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.C.A. Koen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 10 september 2021.
Bij besluit van 23 juni 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft het voornemen geuit om uitspraak te doen zonder een zitting te houden. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de asielaanvraag van verzoeker heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoetgekomen. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrechter voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.