ECLI:NL:RBDHA:2023:11118

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
NL23.20278
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over verzoek tot vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 11 juli 2023 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Na het indienen van beroep op 14 juli 2023 en een verweerschrift van de staatssecretaris op 17 juli 2023, heeft de staatssecretaris op 20 juli 2023 laten weten dat de maatregel op 18 juli 2023 was opgeheven. De verzoeker trok zijn beroep in en vroeg de rechtbank om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten die hij had gemaakt.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overwoog dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris de maatregel had opgeheven op het moment dat de verzoeker werd overgedragen aan de Spaanse autoriteiten, en niet omdat hij tegemoet was gekomen aan de beroepsgronden van de verzoeker, zag de rechtbank geen aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten werd dan ook afgewezen als kennelijk ongegrond.

De uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier N.F. Kreeftmeijer, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. De verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.20278

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Taheri),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 11 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan verzoeker de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verzoeker heeft op 14 juli 2023 de gronden van het beroep ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend op 17 juli 2023.
Verweerder heeft de rechtbank op 20 juli 2023 laten weten dat hij de maatregel van bewaring op 18 juli 2023 heeft opgeheven.
Verzoeker heeft het beroep hierop ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.
2. Uit de stukken in het procesdossier blijkt dat verweerder op 12 juli 2023 aan eiser en diens gemachtigde heeft laten weten dat eiser op 18 juli 2023 om 09:30 uur per vliegtuig zou worden overgedragen aan Spanje. [1] Verder volgt uit het dossier dat de maatregel van bewaring op 18 juli 2023 is opgeheven omdat verzoeker die dag daadwerkelijk aan Spanje is overgedragen. [2]
3. De rechtbank ziet geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Er is geen sprake van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb. Verweerder heeft de maatregel opgeheven op het moment dat verzoeker werd overgedragen aan de Spaanse autoriteiten, niet omdat tegemoet is gekomen aan de door verzoeker ingediende beroepsgronden.
4. De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af als kennelijk ongegrond.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Kennisgeving van overdrachtsgegevens in het kader van de Dublin-overeenkomst, 12 juli 2023.
2.Opheffing van maatregel op 18 juli 2023, (M113), 19 juli 2023.