ECLI:NL:RBDHA:2023:11100
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag door prematuur indienen van ingebrekestelling
Op 11 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.E. Temmen, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Dit houdt in dat de betrokkene het bestuursorgaan schriftelijk moet verzoeken om binnen twee weken alsnog te beslissen. Indien er na deze termijn nog geen besluit is genomen, kan de betrokkene beroep instellen. In deze zaak was de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking is getreden. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een besluit nog niet verstreken op het moment dat eiser de ingebrekestelling indiende.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling prematuur was. Dit betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en deze uitspraak is openbaar gemaakt op 11 juli 2023.