ECLI:NL:RBDHA:2023:11062

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
26 juli 2023
Zaaknummer
C/09/638774 / FA RK 22-8015
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot bekrachtiging en opname van een vaststellingsovereenkomst in het kader van het ouderlijk gezag en omgangsrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder van de minderjarige [minderjarige01] om een aantal afspraken, vastgelegd in overeenkomsten, te bekrachtigen en op te nemen in de beschikking. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. H.H.R. Bruggeman, verzocht de rechtbank om de afspraken met de tantes van de minderjarige te bekrachtigen, zodat deze afspraken een afdwingbaar karakter zouden krijgen. De tantes, die als belanghebbenden werden aangemerkt, steunden het verzoek, terwijl de vader van de minderjarige zijn rol in het leven van het kind benadrukte.

De rechtbank heeft de feiten en de procedure in overweging genomen, waaronder het verzoekschrift van de moeder en de zitting op 14 juni 2023. De rechtbank overwoog dat de wettelijke grondslagen die de moeder aanvoerde, namelijk artikel 1:377a en artikel 1:247 BW, niet van toepassing waren op de situatie. De rechtbank concludeerde dat er geen verzoek was gedaan om een omgangsregeling vast te stellen, maar enkel om opname van de overeenkomsten, wat niet mogelijk was onder de genoemde artikelen. De rechtbank wees het verzoek van de moeder af, maar benadrukte dat de afspraken tussen de moeder en de tantes wel degelijk van kracht blijven, ongeacht de afwijzing van het verzoek.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt, wat gebruikelijk is in familierechtelijke procedures. De uitspraak is gedaan door kinderrechter mr. H. Dragtsma, bijgestaan door griffier mr. M. Meijer, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-8015
Zaaknummer: C/09/638774
Datum beschikking: 12 juli 2023

Afwijzing verzoek tot bekrachtiging en opname overeenkomst

Beschikking op het op 10 november 2022 ingekomen verzoek van:

[naam01] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. H.H.R. Bruggeman te Leiderdorp.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[naam02] ,

tante [naam02] ,
wonende te [woonplaats02] ,

[naam03] ,

tante [naam03] ,
wonende te [woonplaats02] .

[minderjarige01] ,

de minderjarige,
wonende te [woonplaats01] .
Als informant wordt aangemerkt:

[naam04] ,

de vader van de minderjarige,
wonende te [woonplaats03] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
 het verzoekschrift, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
 de brief van 5 januari 2023 van de zijde van de moeder.
Op 14 juni 2023 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
 de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
 de tantes;
 de vader.

Feiten

 Op [geboortedatum01] 2016 te [geboorteplaats01] is geboren de minderjarige [minderjarige01] . Verzoekster is de moeder van [minderjarige01] .
 De moeder is van rechtswege alleen met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] belast.
 Bij beschikking van deze rechtbank van [datum] 2022 is aan de vader vervangende toestemming verleend om [minderjarige01] te erkennen. Tegen deze beslissing is hoger beroep ingesteld.

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt de rechtbank, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, te bepalen dat de afspraken tussen partijen zoals verwoord in de overeenkomsten van 30 augustus 2016, 2 september 2021 en 3 oktober 2022 tussen partijen te bekrachtigen en een afschrift van deze overeenkomsten aan de beschikking te hechten, kosten rechtens.
De tantes hebben een referteverklaring overgelegd.

Beoordeling

De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek het volgende naar voren gebracht.
De moeder verricht sinds de geboorte van [minderjarige01] alle zorg- en opvoedingstaken. In het gezagsregister heeft de moeder laten opnemen dat tante [naam02] en tante [naam03] als voogd en toeziend voogd zullen optreden, indien de moeder voor de 18de verjaardag van [minderjarige01] komt te overlijden. Om een eventuele overgang goed te laten verlopen hebben de moeder en de tantes afspraken gemaakt in meerdere, in het verzoekschrift genoemde, overeenkomsten. De moeder en de tantes zien de afspraken graag bekrachtigd door de rechtbank. De afspraken zijn daardoor eenvoudig terug te vinden en krijgen voor [minderjarige01] een afdwingbaar karakter.
De wettelijke grondslag is volgens de moeder enerzijds gelegen in artikel 1:377a lid 1 en 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), nu de tantes in een nauwe persoonlijke betrekking tot [minderjarige01] staan en daarom recht hebben op omgang met haar. Anderzijds kan een wettelijke grondslag worden gevonden in artikel 1:247 en 1:248 BW, uit welke artikel volgt dat ook voogden en degenen die een minderjarige verzorgen en opvoeden zonder dat hen het gezag toekomt, de zorg en de verantwoordelijkheid dragen voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind.
De tantes hebben kunnen instemmen met het verzoek van de moeder en willen met alle liefde voor [minderjarige01] zorgen.
De vader waardeert de aanwezigheid van de tantes en alles wat zij voor [minderjarige01] en de moeder doen, maar vindt het van belang dat ook naar zijn rol in het leven van [minderjarige01] wordt gekeken.
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 1:377a lid 1 BW heeft het kind recht heeft op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. Op grond van lid 2 van dit artikel stelt de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast.
Naar het oordeel van de rechtbank is van toepassing van artikel 1:377a BW geen sprake, nu niet wordt verzocht om het vaststellen van een omgangsregeling, maar enkel wordt gevraagd om opname van de overeenkomsten waarin ook een omgangsregeling met de tantes is opgenomen. Dit is door de advocaat ter zitting ook bevestigd. Op grond van dit artikel komt de rechtbank niet tot opname van de gevraagde overeenkomsten.
In artikel 1:247 lid 2 BW is opgenomen dat onder verzorging en opvoeding mede worden verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Op grond van artikel 1:248 BW is het tweede lid van artikel 1:247 BW van overeenkomstige toepassing op de voogd en op degene die een minderjarige verzorgt en opvoedt zonder dat hem het gezag over die minderjarige toekomt.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt ook dit artikel geen wettelijke grondslag voor opname van de overgelegde overeenkomst. De tantes zijn geen voogd in de zin van de wet, nu zij dit pas worden op het moment dat de moeder overlijdt. Ook kunnen de tantes naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezien als degenen die de minderjarige verzorgen en opvoeden. Het wetsartikel is met name geschreven voor situaties van voogdij en voor pleegouders, waarvan in dit geval geen sprake is. Het feit dat de tantes op frequente basis omgang hebben met [minderjarige01] is niet voldoende om hen ook als opvoeders van [minderjarige01] aan te merken.
Nu beide door de moeder genoemde wettelijke grondslagen naar het oordeel van de rechtbank niet kunnen leiden tot opname van de overeenkomst (met aanvullingen) in de beschikking, zal het verzoek van de moeder worden afgewezen.
De rechtbank merkt op dat deze beslissing er niet aan in de weg staat dat de moeder en de tantes gehouden zijn aan de afspraken over [minderjarige01] die zij met elkaar zijn overeengekomen en getekend hebben. Daarbij is ter zitting tevens besproken dat zowel de moeder als de tantes inzien dat de rol van de vader belangrijk is in het leven van [minderjarige01] en dat zij ook alle drie willen meewerken aan het vormgeven van een rol van de vader in het leven van [minderjarige01] .
Proceskosten
Nu het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
wijst het verzoek van de moeder af;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, kinderrechter, bijgestaan door mr. M. Meijer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juli 2023.