Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiseres] , eiseres
[eiser], eiser,
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van twee eisers, een echtpaar van Syrische nationaliteit, tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen op 26 april 2023 afgewezen, met het argument dat Tsjechië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvragen op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de beroepen op 5 juni 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris en een tolk.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom Tsjechië verantwoordelijk is voor de asielaanvragen en waarom de aanvragen niet onverplicht in behandeling hoeven te worden genomen. Eisers hebben medische klachten en stellen emotioneel afhankelijk te zijn van hun dochter, die in Nederland woont. De rechtbank oordeelt echter dat er geen objectieve stukken zijn overgelegd die de afhankelijkheid van eisers van hun dochter onderbouwen. Bovendien hebben eisers zich de afgelopen vier jaar zonder haar hulp kunnen redden in Syrië.
De rechtbank wijst erop dat de Dublinverordening niet bedoeld is als een route om op reguliere gronden verblijf bij een gezinslid in Nederland te verkrijgen. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat het besluit van de staatssecretaris om de aanvragen niet in behandeling te nemen, in stand blijft. Eisers krijgen geen proceskostenvergoeding.