ECLI:NL:RBDHA:2023:11047
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke klachtprocedure
In deze zaak heeft eiser, woonachtig in Frankrijk, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van het ministerie van Financiën op zijn klacht van 9 september 2022. De rechtbank Den Haag heeft op 14 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure, waarbij zij zich onbevoegd heeft verklaard. De rechtbank baseert haar oordeel op artikel 9:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over de gedraging van een bestuursorgaan geen beroep kan worden ingesteld. Dit betekent dat het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld wordt, maar dat dit niet leidt tot de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiser gericht is tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn klacht. Gezien de bepalingen in de Awb, is de rechtbank van oordeel dat zij niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep. Dit houdt in dat eiser geen beroep kan instellen en ook geen aanspraak kan maken op de dwangsomregeling die in de Awb is neergelegd. De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze beslissing. De rechter in deze zaak was mr. M. van Nooijen, en de griffier was F.J.M. van den Berg.