Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens aanvraag op 7 april 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 20 juni 2022 heeft de staatssecretaris op het bezwaar beslist.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak in een andere zaak (AWB 22/4439), waarin de rechtbank op het beroep heeft beslist. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van de voorzieningenrechter is dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.