ECLI:NL:RBDHA:2023:10997

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
C/09/649213 / JE RK 23-1231
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds 11 mei 2021 verblijft in een behandelgroep bij Horizon en dat hij te maken heeft met diverse problematiek, waaronder ASS en een disharmonisch intelligentie profiel. Dit maakt het voor hem moeilijk om situaties en gevolgen te overzien, en hij heeft voortdurende begeleiding en structuur nodig. De ouders van [minderjarige] zijn gescheiden en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag, maar zijn niet in staat om de zorg voor hem op zich te nemen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 10 augustus 2024, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een jeugdhulpaanbieder. De beslissing is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige], die momenteel niet bij zijn ouders kan wonen. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat er een nieuwe jeugdbeschermer moet komen om de samenwerking met de ouders te verbeteren, zodat de ontwikkeling van [minderjarige] kan worden ondersteund. De kinderrechter hoopt op een constructieve samenwerking met de nieuwe jeugdbeschermer en dat de ouders zich zullen inzetten voor het welzijn van [minderjarige].

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/649213 / JE RK 23-1231
Datum uitspraak: 14 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland,
locatie Gouda, hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
betreffende
[naam01], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van 20 juni 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 20 juni 2023;
  • de brief van de vader van 12 juli 2023;
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 13 juli 2023 als bedoeld in artikel 1:265j lid 3 BW.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 juli 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [naam04] en [naam05] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover voor de mondelinge behandeling een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Op verzoek van [minderjarige] was zijn begeleider [naam06] daarbij aanwezig. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.4.
De moeder en de vader zijn conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar zijn niet verschenen. De vader heeft per brief zijn mening kenbaar gemaakt. Hij kon niet bij de zitting aanwezig zijn omdat hij net een heupoperatie heeft gehad. Hij wil graag een andere toezichthouder dan Jeugdbescherming West.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft bij [verblijfplaats] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 augustus 2022 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 10 augustus 2023 en de machtiging [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 10 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag.
3.2.
[minderjarige] verblijft sinds 11 mei 2021 op een behandelgroep bij Horizon. Doordat [minderjarige] ASS en een disharmonisch intelligentie profiel heeft, is het moeilijk voor hem om situaties en gevolgen te overzien. Hij heeft een beperkt inlevingsvermogen op sociaal gebied, en er zijn zorgen over zijn gewetensontwikkeling. [minderjarige] heeft voortdurend begrenzing, sturing, duidelijkheid en de nabijheid van volwassenen nodig. Als dit niet aanwezig is, vertoont hij problematisch gedrag. Verder wordt [minderjarige] belast door de echtscheidingsproblematiek tussen zijn ouders. [minderjarige] heeft nu wel kleine stapjes gezet in zijn ontwikkeling en hij doet het goed op school. [minderjarige] is gestart met therapie en hij wil graag zijn school afmaken bij Horizon. Ook lukt het de vader en de moeder nu wel om gezamenlijk in overleggen over [minderjarige] plaats te nemen. De samenwerking tussen de vader en de gecertificeerde instelling verloopt echter moeizaam, doordat de vader veel weerstand heeft tegenover de betrokken jeugdbeschermer en doordat hij geen medewerking wilde verlenen aan het invullen van een omgangsschema voor [minderjarige] . Dit heeft een grote invloed op [minderjarige] en op zijn eigen relatie met de betrokken jeugdbeschermer. Om deze redenen heeft de gecertificeerde instelling besloten een andere jeugdbeschermer voor het gezin aan te stellen. Alle betrokken partijen zijn het erover eens dat het op dit moment nog niet mogelijk is voor [minderjarige] om bij zijn moeder of zijn vader te wonen. De moeder heeft voldoende inzicht in de behoeften van [minderjarige] , maar heeft niet de draagkracht om de volledige opvoeding van [minderjarige] op zich te nemen. Bij de vader is er nu onvoldoende zicht in welke mate hij de zorg voor [minderjarige] zou kunnen dragen en of hij voldoende inzicht heeft in de zwaarte van de verhoogde zorgvraag van [minderjarige] . [minderjarige] verblijft nu bij Horizon, maar kan hier niet langdurig blijven. De gecertificeerde instelling acht daarom een vervolgplek bij Pluryn passend voor hem. Dit maakt dat het noodzakelijk is dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van [minderjarige] worden verlengd voor de duur van een jaar.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
[minderjarige] wordt al een geruime tijd belast door zijn kind-eigen problematiek en door de echtscheidingsproblematiek van zijn ouders. Als een gevolg hiervan toont [minderjarige] zeer zorgelijk gedrag, wat onder andere heeft geleid tot een fors incident op 4 mei 2023 en tot een moeizame verstandhouding met zijn jeugdbeschermer. De kinderrechter ziet dat [minderjarige] kleine positieve stappen aan het maken is in zijn ontwikkeling, dat hij zich begeleidbaar opstelt en dat het goed gaat op school, maar acht het wel noodzakelijk dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft die de regie kan voeren en zicht kan houden op de opvoeding en de ontwikkeling van [minderjarige] en die ervoor kan zorgen dat hij de hulpverlening ontvangt die hij nodig heeft. De kinderrechter overweegt hierbij dat het vervelend is dat het [minderjarige] en zijn vader door hun weerstand en persoonlijke omstandigheden niet is gelukt om op een constructieve wijze samen te werken met de huidige jeugdbeschermer. De kinderrechter hoopt dat er met de nieuwe jeugdbeschermer een nieuwe start gemaakt kan worden. Het is hierbij in het belang van [minderjarige] dat de vader de samenwerking met de nieuwe jeugdbeschermer aangaat. Iedereen wil namelijk graag dat het goed gaat met [minderjarige] . [minderjarige] heeft duidelijkheid en voorspelbaarheid nodig en daarvoor is het belangrijk dat alle neuzen dezelfde kant op staan.
4.2.
De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
4.3.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
4.4.
De kinderrechter constateert dat alle betrokkenen het op dit moment eens zijn dat Horizon op dit moment de beste plek is voor [minderjarige] , nu het voor hem op dit moment niet mogelijk is om bij zijn moeder of bij zijn vader te wonen. [minderjarige] heeft een verhoogde zorgvraag en het is in zijn belang dat hij in een professionele opvoedomgeving verblijft waar hij ondersteuning, begrenzing en therapie kan ontvangen. Hierbij overweegt de rechter dat [minderjarige] heeft aangegeven graag bij Horizon te willen blijven tot hij zijn diploma haalt en dat dat ook mogelijk is. Het is van belang dat er in de komende periode zal worden uitgezocht waar [minderjarige] na zijn verblijf bij Horizon kan wonen. Op dit moment wordt een vervolgplek bij Pluryn als het meest passend voor hem gezien. [minderjarige] zegt graag bij zijn vader te gaan wonen, maar dat is gelet op alle omstandigheden wel een hele grote stap. De kinderrechter acht het daarvoor noodzakelijk dat er in de komende periode zicht komt op de opvoedsituatie bij en de opvoedmogelijkheden van de vader, zodat kan worden gekeken of een plaatsing van [minderjarige] bij hem in de toekomst, gelet op de bijzondere zorgbehoefte van [minderjarige] , een mogelijkheid zou kunnen zijn. Mede in verband met het inkaderen van de verwachtingen van [minderjarige] is ook daarvoor nauwe samenwerking tussen de ouders en de jeugdbeschermer noodzakelijk. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de voor de verzorging en het welzijn van [minderjarige] en de kinderrechter zal deze daarom verlengen voor de duur van een jaar.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 10 augustus 2024;
5.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 10 augustus 2024;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2023 door mr. J.J. Peters, kinderrechter, in aanwezigheid van M. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 24 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.