ECLI:NL:RBDHA:2023:10985
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Oostenrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, met V-nummer [v-nummer], in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 14 april 2023, hield in dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder op 22 november 2022 asiel aangevraagd en had op 20 april 2022 al een asielaanvraag in Oostenrijk ingediend. Na een aanvankelijke afwijzing heeft Oostenrijk uiteindelijk ingestemd met de terugname van eiser.
Tijdens de zitting op 22 juni 2023 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat zijn asielaanvraag onverplicht in behandeling had moeten worden genomen, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en de onevenredige hardheid die hij zou ondervinden bij overdracht aan Oostenrijk. Eiser wees op zijn eerdere ervaringen in Oostenrijk, zijn familie in Nederland en de omstandigheden waaronder hij in Oostenrijk was behandeld.
De rechtbank overwoog dat verweerder in individuele gevallen gebruik kan maken van de bevoegdheid van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening, maar dat dit terughoudend dient te gebeuren. De rechtbank concludeerde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een overdracht aan Oostenrijk als onevenredig hard zouden kwalificeren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en verweerder werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.