ECLI:NL:RBDHA:2023:10944

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
C/09/649758 / JE RK 23-1319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 11 juli 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De zaak is gestart naar aanleiding van een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, dat op 29 juni 2023 is ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, die zelfbepalend gedrag vertonen en zich in onveilige situaties begeven. De kinderen zijn eerder uit het gezag van hun ouders ontheven en verblijven momenteel in gesloten jeugdhulpinstellingen.

De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in de zaak zorgvuldig overwogen. De Raad heeft het verzoek gemotiveerd door te wijzen op de ernstige zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen, die onder andere zelfbeschadigend gedrag vertonen en niet naar school gaan. De pleegouders en de moeder hebben ingestemd met de ondertoezichtstelling en de gesloten plaatsing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar noodzakelijk is, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] verleend voor respectievelijk zes maanden en drie maanden.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de betrokkenheid van de jeugdbeschermers en de hulpverlening wordt voortgezet, en dat er gewerkt moet worden aan het perspectief van de kinderen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en een update van de situatie voor de volgende zitting gelast. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/649758 / JE RK 23-1319
Datum uitspraak: 11 juli 2023

Beschikking van de kinderrechter

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp
in de zaak naar aanleiding van het op 29 juni 2023 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:
- [naam01] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna te noemen: [minderjarige01] ,
- [naam02] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats01] , [geboorteland01] ,
hierna te noemen: [minderjarige02] ,
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen,
advocaat: mr. N.F.M. van Osta, te [vestigingsplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam03] ,

hierna te noemen: de pleegvader,
en
[naam04]
,
hierna te noemen: de pleegmoeder,
hierna gezamenlijk te noemen: de pleegouders met gezag,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam05] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen van 29 juni 2023;
- de instemmingsverklaring die ziet op [minderjarige01] en de instemmingsverklaring die ziet op [minderjarige02] , beiden van 10 juli 2023 en beiden van een gedragswetenschapper als bedoeld in art. 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
Op 11 juli 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [naam06] namens de Raad;
- mevrouw [naam07] en mevrouw [naam08] namens de gecertificeerde instelling;
- de pleegvader bij de behandeling van het verzoek ten aanzien van [minderjarige01] en de pleegmoeder bij de behandeling van het verzoek ten aanzien van [minderjarige02] ;
- [minderjarige01] , bijgestaan door mr. A.G. de Jong, waarnemend voor haar advocaat;
- [minderjarige02] , bijgestaan door mr. A.G. de Jong, waarnemend voor haar advocaat.
Hierbij is het verzoek voorzover het ziet op [minderjarige01] buiten aanwezigheid van [minderjarige02] behandeld en het verzoek voorzover het ziet op [minderjarige02] buiten aanwezigheid van [minderjarige01] behandeld.
Voorafgaand aan de zitting zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] , in het bijzijn van hun advocaat maar afzonderlijk van elkaar, in raadkamer gehoord.

Feiten

  • Uit het huwelijk van [naam09] (de vader) en [naam05] (de moeder) zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] geboren.
  • Bij beschikking van 12 oktober 2018 van deze rechtbank zijn de vader en de moeder uit het gezag van [minderjarige01] en [minderjarige02] ontheven en is de gecertificeerde instelling belast met de voogdij. Deze beschikking is bij beschikking van het gerechtshof Den Haag van 29 mei 2019 bekrachtigd.
  • Bij beschikking van 17 mei 2021 van deze rechtbank is de gecertificeerde instelling ontslagen als voogdes over [minderjarige01] en [minderjarige02] en zijn de pleegouders in haar plaats benoemd als zodanig.
  • De pleegouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
  • [minderjarige01] verblijft feitelijk in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp [A] , te [vestigingsplaats] .
  • [minderjarige02] verblijft feitelijk in de gesloten accommodatie voor jeugdhulp [B] , te [vestigingsplaats] .
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 april 2023 [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van 28 april 2023 tot 13 juli 2023, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in het accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 25 april 2023 [minderjarige02] voorlopig onder toezicht gesteld van 25 april 2023 tot 24 juli 2023, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige02] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in het accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] en [minderjarige02] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] voor de periode van één jaar en tot machtiging om [minderjarige01] en [minderjarige02] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn ernstige zorgen over de veiligheid van de kinderen en alle gebieden in hun ontwikkeling. Beide meisjes laten sterk zelfbepalend gedrag zien en accepteren geen gezag. Zij lopen weg en brengen zichzelf in onveiligheid door sex te hebben met volwassen mannen. Er is sprake van blowen en overmatig alcoholgebruik. Beide meisjes gaan al geruime tijd niet naar school. Daarbij is sprake van een complex systeem waarbij vermoedelijk hechtingsproblematiek en loyaliteitsproblematiek speelt. Er zijn grote zorgen over het geestelijk welbevinden van de meisjes. [minderjarige01] laat zelfbeschadigend gedrag zien. De meisjes kunnen elkaar versterken in negatief gedrag. Daarbij is het de gecertificeerde instelling de afgelopen periode nog niet gelukt om een visie te vormen over het perspectief van de kinderen. De complexe problematiek en het systeem maken dat hulpverlening in het vrijwillig kader niet mogelijk is. De pleegouders zijn op dit moment voldoende bereid, maar onvoldoende in staat onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. Op de groep doet [minderjarige01] het vanuit extrinsieke motivatie goed. Er is nog sprake van automutilatie. [minderjarige01] gaat momenteel naar school bij [A] . Zij blijft dit jaar voor de tweede keer zitten in de eerste klas. [minderjarige01] heeft verdere hulpverlening nodig en is aangemeld voor paardencoaching en creatieve therapie. [minderjarige02] is tegen haar zin overgeplaatst naar een andere groep op [B] . Zij is sindsdien twee keer tijdens verlof weggelopen bij de pleegmoeder. Bij [B] wordt gezien dat [minderjarige02] last heeft van de stagnatie in haar traject, van de onduidelijkheden rondom haar perspectief en van het ontbreken van samenwerking tussen de moeder, de pleegouders en de hulpverlening. [minderjarige02] gaat niet meer naar school. De MDFT-therapeut geeft aan dat het niet lukt om te komen tot behandeldoelen omdat de kern van de problematiek niet wordt aangepakt. Pas als het perspectief is vastgesteld zal [minderjarige02] zich durven te ontwikkelen. Het is belangrijk dat [minderjarige02] kan gaan stabiliseren. [A] heeft aangegeven om kennis te willen maken met [minderjarige02] om te beoordelen of de open meidengroep passend is. De verwachting is dat langdurige inzet van het gedwongen kader nodig is om tot het bereiken van doelen te komen. Het is daarnaast belangrijk dat diagnostiek wordt ingezet. Zowel de pleegouders met gezag als de moeder moeten betrokken worden. De Raad adviseert machtiging voor de duur van zes maanden voor [minderjarige02] af te geven omdat een periode van drie maanden te kort is om een gedegen basis te leggen voor een succesvolle overgang naar een open setting. Vanwege de complexiteit vindt de Raad het voorstel van de advocaat tot bekorting van de gesloten plaatsing van [minderjarige01] tot drie niet passend omdat hiermee valse verwachtingen gewekt kunnen worden.
De gecertificeerde instelling heeft zich aangesloten bij het verzoek van de Raad. Wegens de complexiteit zijn er twee jeugdbeschermers betrokken bij het gezin. De gecertificeerde instelling geeft aan dat [minderjarige02] onvoldoende gestabiliseerd is bij [B] , terwijl zij hier al negen maanden verblijft. Het is de bedoeling dat [minderjarige02] wordt overgeplaatst naar [A] . Zij kan hier worden geplaatst op een open groep maar [A] verlangt daarbij wel een gesloten machtiging. Dit omdat er twijfels zijn of [minderjarige02] een open plek aankan en [A] in dat geval snel wil kunnen schakelen naar een gesloten setting. Er kunnen - met voorafgaande toestemming van [minderjarige02] - vrijheidsbeperkende maatregelen worden ingezet, waardoor snel geschakeld kan worden tussen de open en gesloten setting. Er zijn afspraken op papier gezet over wat van [minderjarige02] verwacht wordt. Dit is gisteren met [minderjarige02] besproken en zij heeft ingestemd met een plaatsing bij [A] . Zij zal haar handtekening hiervoor nog moeten zetten. De gecertificeerde instelling benadrukt dat alle betrokkenen zich enorm hebben ingezet om deze plaatsing mogelijk te maken. De gecertificeerde instelling ziet dit als een goed passend plan voor [minderjarige02] .
[minderjarige01] verblijft ook bij [A] en ontwikkelt zich positief. De bedoeling is dat haar verblijf bij [A] wordt voortgezet. De komende periode wordt Gezin Totaal betrokken bij zowel de plaatsing als de behandeling van de kinderen. Gezin Totaal kan in principe direct van start gaan omdat er geen wachtlijsten zijn. De start van het traject is afhankelijk van het moment dat [minderjarige02] naar [A] overgeplaatst kan worden. Gezin Totaal zal het totale gezinssysteem van de kinderen met de pleegouders met gezag en de moeder betrekken. De gecertificeerde instelling verwacht dat het hele traject zeker zes maanden zal duren. Omdat [minderjarige02] al een lange tijd gesloten zit kan de gecertificeerde instelling ermee instemmen dat de duur van de machtiging gesloten plaatsing bekort wordt tot vier maanden.
Door de pleegouders met gezag is ingestemd met de verzochte ondertoezichtstelling. Zij geven aan dat het lang duurde totdat hulpverlening is ingezet. Ook hebben zij een stukje regie gemist. De pleegouders staan achter de gesloten plaatsing van [minderjarige01] en [minderjarige02] . Ten aanzien van [minderjarige01] geven zij aan dat zij redelijk gestabiliseerd is bij [A] . De pleegouders zijn trots op haar en zien dat zij hier op haar plek zit. Wel geeft de pleegvader aan dat alles staat met of er stappen gemaakt kunnen blijven worden. Ter onderbouwing geeft hij aan dat de creatieve therapie van [minderjarige01] nu niet doorgaat wegens uitval van een medewerker. Ten aanzien van [minderjarige02] zijn de pleegouders van mening dat zij niet op de juiste plek zit op [B] . Er is een enorme strijd ontstaan tussen de hulpverleners bij [B] en de pleegouders. Zij zijn blij met de nieuwe mogelijkheden voor [minderjarige02] bij [A] en hopen dat zij hier stabiliseert.
De moeder heeft naar voren gebracht dat zij instemt met het verzochte. Ten aanzien van [minderjarige01] stelt de moeder dat zij heel vaak depressief is. De moeder vindt zes maanden lang, maar wel noodzakelijk. Zij kan pas echt trots op [minderjarige01] zijn als zij zich ook gedraagt als ze meer vrijheden krijgt. De moeder kan zich ook vinden in de plannen voor [minderjarige02] . De negen maanden bij [B] zijn niet goed voor haar geweest.
Door en namens [minderjarige01] is geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. [minderjarige01] geeft aan dat zij uiteindelijk weer bij de moeder wil wonen. Het was fijn geweest als er meer duidelijkheid zou zijn geweest over het perspectief van de kinderen. Ten aanzien van de gesloten machtiging verzoekt [minderjarige01] de kinderrechter om een vinger aan de pols te houden door deze in twee delen op te knippen. Zo kan gekeken worden of de neuzen over drie maanden nog dezelfde kant op staan.
Door en namens [minderjarige02] is geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. Wel wordt verweer gevoerd tegen de duur van de gesloten plaatsing. De advocaat brengt naar voren dat [minderjarige02] sinds oktober 2022 gesloten is geplaatst en dat er sindsdien nog geen diagnostiek heeft plaatsgevonden. [minderjarige02] heeft bij [B] niet gekregen waar zij recht op had. Ten aanzien van de gesloten machtiging verzoekt [minderjarige02] de kinderrechter om een tussentijds toetsmoment in te plannen door deze in twee delen op te knippen. De advocaat brengt naar voren dat het hier om een meisje van dertien jaar gaat dat al negen maanden, zonder diagnostiek of behandeling, gesloten zit. De druk dient daarom opgevoerd te worden. [minderjarige02] geeft aan dat zij graag een tussentijds toetsmoment wenst.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling van [minderjarige01] en [minderjarige02] aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlenen als verzocht.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01] en [minderjarige02] . Hun ontwikkeling is al langere tijd gestagneerd en zij laten zelfbepalend gedrag zien, accepteren geen gezag en brengen zichzelf herhaaldelijk in onveiligheid. Daarbij zijn [minderjarige01] en [minderjarige02] meisjes met een belast verleden. Er lijkt sprake van hechtingsproblematiek en loyaliteitsproblematiek. Er is sprake van een complexe gezinsdynamiek en onduidelijkheid over het perspectief. Hierdoor is hulpverlening in het vrijwillig kader ontoereikend. [minderjarige01] is de afgelopen periode gestabiliseerd. [minderjarige02] staat momenteel stil in haar ontwikkeling bij [B] . Zij heeft geen dagbesteding en gaat niet naar school. De kinderrechter vindt het teleurstellend dat er tijdens haar verblijf bij [B] geen behandeling of diagnostiek van de grond is gekomen. Het belangrijkste doel is dat het perspectief van de kinderen duidelijk wordt en dat alle betrokkenen hierachter staan. Uitgezocht moet worden wat de onderliggende oorzaken zijn van de problematiek en welke hulpverlening ingezet kan worden. Daarnaast is het belang dat de schoolgang van [minderjarige02] wordt hervat. Om passende hulp te organiseren, het traject Gezin Totaal te monitoren en toezicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen is de betrokkenheid van de twee jeugdbeschermers noodzakelijk. Gelet op de complexiteit is de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar passend en geboden.
Verder is de kinderrechter van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] en [minderjarige02] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat zij zich aan de jeugdhulp die zij nodig hebben onttrekken of daaraan door anderen worden onttrokken.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Er zijn ernstige zorgen over de veiligheid van [minderjarige01] en [minderjarige02] . De kinderen brengen zich met hun gedrag in zeer zorgelijke en risicovolle situaties. Zowel de kinderen als de mensen om hen heen lijden hier onder. De kinderrechter vindt het positief dat zowel de kinderen als de pleegouders met gezag als de moeder mee zullen werken aan de gezinsopname in het kader van het Gezin Totaal-traject. De kinderrechter hoopt dat dit traject de komende periode meer duidelijkheid gaat geven over het perspectief van de kinderen, nu dit rust en duidelijkheid voor alle betrokkenen zal geven.
[minderjarige01] heeft zichtbaar baat bij de structuur, kaders, veiligheid en beslotenheid die de gesloten setting haar biedt. Er is vertrouwen in de hulpverlening zoals deze nu wordt ingezet. De kinderrechter ziet onvoldoende aanleiding voor een tussentijdse toetsing, zoals door [minderjarige01] verzocht omdat de verwachting is dat het traject meer tijd in beslag zal nemen. Bovendien vertrouwt de kinderrechter op dat de gecertificeerde instelling, zodra dit kan, zal afschalen naar een meer open setting voor [minderjarige01] . De kinderrechter zal het verzoek met betrekking tot de machtiging gesloten uithuisplaatsing van [minderjarige01] toewijzen voor de verzochte duur.
Ten aanzien van [minderjarige02] overweegt de kinderrechter dat zij al langere tijd in de geslotenheid zit. Er is een plan voor plaatsing bij [A] ontwikkeld waar alle betrokkenen achter staan. In dit geval acht de kinderrechter de uitvoering van de gesloten machtiging zoals voortvloeit uit het plan voor de plaatsing bij [A] een toelaatbare wijze van uitvoering van de gesloten machtiging, nu hierin in feite wordt gewerkt met het geven van meer vrijheden vanuit geslotenheid. De kinderrechter weegt hierin mee dat alle betrokkenen het plan steunen en er geen verweer is gevoerd. De kinderrechter vindt het verstandig om de machtiging voor drie maanden te verlenen en voor het overige aan te houden. Hierin weegt mee dat [minderjarige02] al langere tijd gesloten is geplaatst, haar jonge leeftijd en het feit dat zij op korte termijn naar een andere plek zal gaan, namelijk [A] . De kinderrechter komt hiermee bovendien tegemoet aan de wens van [minderjarige02] om een tussentijds toetsmoment in te bouwen. De kinderrechter zal het verzoek met betrekking tot de machtiging gesloten uithuisplaatsing van [minderjarige02] toewijzen voor drie maanden en aanhouden voor het overige.
Indien de gecertificeerde instelling te zijner tijd het verzoek handhaaft ontvangt de kinderrechter uiterlijk één week voor de zitting een update met de laatste stand van zaken, inclusief een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige01] en [minderjarige02] van 11 juli 2023 tot 11 juli 2024 onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 11 juli 2023 tot 11 januari 2024;
verleent een machtiging [minderjarige02] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 11 juli 2023 tot 11 oktober 2023;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de behandeling van het verzoek tot machtiging plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met betrekking tot
[minderjarige02]voor het overige aan tot een zitting gelegen
vóór 11 oktober 2023 bij mr. O.F. Bouwmanen verzoekt de gecertificeerde instelling
uiterlijk één weekvoor de nader te bepalen zitting
een updatete geven over de laatste stand van zaken waarin tevens wordt aangegeven of het verzoek wordt gehandhaafd. Indien de gecertificeerde instelling het verzoek handhaaft dient met de update tevens een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper te worden overgelegd;
gelast de griffier tegen de volgende zitting op te roepen:
- de Raad;
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
- [minderjarige02] en haar advocaat;
- de pleegouders;
- de moeder.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Smolders als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.