ECLI:NL:RBDHA:2023:10922

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
NL21.15311
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen beslissing op bezwaar van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 25 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder, gedateerd 31 augustus 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser in het beroepschrift geen gronden heeft vermeld. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om in het beroepschrift de specifieke punten te vermelden waartegen men zich verzet. De rechtbank heeft eiser op 28 september 2021 de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen, maar eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend en geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het ontbreken van beroepsgronden en heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.15311

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

geboren op [geboortedatum]
V-nummer: [vnummer]
(gemachtigde: mr. H.A. Limonard),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 31 augustus 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid - het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij brief van 28 september 2021 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen.
Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend.
Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.