ECLI:NL:RBDHA:2023:10920

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
NL23.157
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 juni 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, heeft op 3 januari 2023 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Na een beslissing van verweerder op 15 februari 2023 heeft verzoeker het beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft gereageerd op dit verzoek, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten, omdat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en een wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. Daarnaast moet verweerder ook het griffierecht aan verzoeker betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft verzoeker geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.157
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.
Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verzoeker is op 3 januari 2023 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 15 februari 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op zijn aanvraag. Verzoeker heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
4. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van verzoeker. De rechtbank leidt hier uit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van verzoeker te betalen.
5. Omdat verweerder pas nadat verzoeker in beroep is gegaan een beslissing heeft genomen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag omdat verzoeker een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor hem een beroepschrift in te dienen.
6. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5).
7. Verweerder moet ook het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41, zevende lid, van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 juni 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.