ECLI:NL:RBDHA:2023:10907
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleegzorgvoorziening
In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 juli 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft de moeder van [minderjarige] als belanghebbende aangemerkt, die wordt bijgestaan door haar advocaat, mr. E.L. de Craen. De pleegouders zijn als informanten aangemerkt, maar zijn niet verschenen tijdens de zitting.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is, ondanks de verweer van de moeder. De moeder heeft aangegeven dat zij in staat is om voor [minderjarige] te zorgen en dat de contactmomenten tussen hen goed verlopen. Echter, de kinderrechter heeft geconcludeerd dat er nog steeds spanningen zijn tussen de moeder en de pleegouders, en dat de samenwerking tussen hen verbeterd moet worden. De kinderrechter heeft ook verwezen naar een deskundigenonderzoek dat heeft plaatsgevonden, waaruit blijkt dat de moeder geen psychiatrische stoornis heeft, maar wel kampt met bepaalde problematiek.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 22 oktober 2023, met de mogelijkheid tot uitbreiding van de contactmomenten tussen de moeder en [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep tegen worden ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belang van [minderjarige] altijd leidend moet zijn in deze zaak.