ECLI:NL:RBDHA:2023:10883
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Algerijnse nationaliteit wegens kennelijk ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Algerijnse eiser. De eiser had op 30 april 2023 asiel aangevraagd in Nederland, maar zijn aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep van de eiser, samen met een verzoek om een voorlopige voorziening, behandeld op 18 juli 2023. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich wel liet vertegenwoordigen.
De rechtbank overwoog dat de eiser, geboren in 1997, geen gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Algerije had aangetoond. De eiser had verklaard dat hij een moeilijk leven had in Algerije en dat hij een strafblad had, maar de rechtbank vond dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de verklaringen van de eiser niet voldoende waren om zijn asielverzoek te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de vrees van de eiser voor bestraffing vanwege het niet vervullen van de militaire dienstplicht niet als relevant element was aangemerkt, omdat hij tijdens zijn gehoor niet had verklaard dat hij als deserteur zou worden gezien.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag van de eiser terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen en dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. M.C. Bakker, en werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.