ECLI:NL:RBDHA:2023:10823

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
24 juli 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 411
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-beschikkingen en aanslagen onroerende-zaakbelastingen

In deze zaak heeft eiser, ing. [eiser], beroep ingesteld tegen de WOZ-beschikkingen van de heffingsambtenaar van de gemeente Zoetermeer, die de waarde van zijn onroerende zaak voor de kalenderjaren 2021 en 2022 had vastgesteld op respectievelijk € 245.000 en € 269.000. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikkingen, die zijn bekendgemaakt op 25 februari 2021 en 25 februari 2022. De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van eiser ongegrond verklaard in uitspraken op bezwaar van 10 december 2021 en 30 juli 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 25 april 2023 hebben partijen een compromis bereikt over de waarde van de woning, waarbij zij overeenkwamen dat de waarden in het economische verkeer voor de waardepeildata van 1 januari 2020 en 1 januari 2021 respectievelijk € 240.000 en € 264.000 zouden moeten zijn. De rechtbank heeft dit compromis geaccepteerd en verklaarde de beroepen gegrond. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en de vastgestelde waarden en aanslagen verminderd naar de overeengekomen bedragen.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten zijn gesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 mei 2023 en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 22/411 en SGR 22/5611

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 mei 2023 in de zaken tussen

ing. [eiser], wonende te [woonplaats], eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Zoetermeer, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikkingen van 25 februari 2021 en 25 februari 2022 (de beschikkingen) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te [plaats] (de woning), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2020 en waardepeildatum 1 januari 2021 (waardepeildata) voor de kalenderjaren 2021 en 2022 vastgesteld op respectievelijk
€ 245.000 en € 269.000. Met de beschikkingen zijn in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan eiser opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelastingen en watersysteemheffing voor de jaren 2021 en 2022 (de aanslagen).
Eiser heeft tegen de beschikkingen bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ wordt dit bezwaar geacht mede te zijn gericht tegen de aanslagen onroerende zaakbelastingen
Bij uitspraken op bezwaar van 10 december 2021 en 30 juli 2022 heeft verweerder de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 april 2023.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.P.M.M. Mols.

Overwegingen

1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield en wel in die zin dat naar hun oordeel de waarden in het economische verkeer van de woning op de waardepeildata voor de kalenderjaren 2021 en 2022 nader moet worden vastgesteld op respectievelijk € 240.000 en € 264.000. De rechtbank sluit zich hierbij aan.
2. Gelet op dit compromis, hetwelk recht doet aan alle in aanmerking te nemen feiten en omstandigheden, verklaart de rechtbank de beroepen gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en vermindert de vastgestelde waarden en de aanslagen zoals hiervoor is vermeld.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten gesteld.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- wijzigt de beschikking voor het kalenderjaar 2021 (SGR 22/411) aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 240.000;
- vermindert de aanslag onroerendezaakbelastingen 2021 tot een berekend naar een waarde van € 240.000;
- wijzigt de beschikking voor het kalenderjaar 2022 (SGR 22/5611) aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 264.000;
- vermindert de aanslag onroerendezaakbelastingen 2022 tot een berekend naar een waarde van € 264.000;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden besluiten;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 100 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, voorzitter, en mr. M.A. Dirks en mr. J.G.E. Gieskes, leden, in aanwezigheid van mr. J. van Kempen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.
Bij het instellen van het hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het hoger beroepschrift ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).