ECLI:NL:RBDHA:2023:10811
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in beroep was gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekster had op 4 januari 2023 beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. Op 15 februari 2023 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekster haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit heeft ingetrokken. Verzoekster verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten, maar verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat, omdat verweerder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de proceskostenvergoeding, verzoekster recht heeft op vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld en heeft op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een vergoeding van € 418,50 toegekend. Dit bedrag is berekend op basis van de waarde per punt en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan verzoekster.