ECLI:NL:RBDHA:2023:10760
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een paspoortaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar paspoortaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren in Maleisië en in 1981 genaturaliseerd tot Nederlander, had op 28 juni 2022 een paspoort aangevraagd bij de Nederlandse ambassade in Kuala Lumpur. De aanvraag werd door de minister van Buitenlandse Zaken op 14 juli 2022 buiten behandeling gesteld, omdat eiseres volgens verweerder het Nederlanderschap van rechtswege had verloren op 3 september 2018, tien jaar na haar uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (Brp). Eiseres betwistte dit en stelde dat zij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase en dat het onderzoek onvolledig was.
De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geconcludeerd dat eiseres het Nederlanderschap had verloren, omdat zij gedurende tien jaar buiten Nederland had verbleven zonder een nieuw reisdocument of verklaring omtrent het Nederlanderschap te hebben ontvangen. De rechtbank verwierp ook het argument van eiseres dat de wetswijziging van 1 april 2022 haar situatie zou veranderen, omdat de tienjaarstermijn al was verstreken voordat de nieuwe wet van kracht werd.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het niet horen van eiseres in de bezwaarfase niet onterecht was, omdat de bezwaren van eiseres geen kans op een ander besluit boden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister de paspoortaanvraag van eiseres niet in behandeling had hoeven nemen. Eiseres krijgt haar griffierecht niet terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.