ECLI:NL:RBDHA:2023:1076
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft op 9 mei 2022 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 19 januari 2023 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser betoogt dat hij recht heeft op bescherming in Nederland, omdat zijn oudere broer daar rechtmatig verblijft en hij afhankelijk van hem is. Eiser verwijst naar artikel 16 van de Dublinverordening, dat bescherming biedt aan minderjarigen die afhankelijk zijn van een familielid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat er een afhankelijkheidsrelatie bestaat met zijn broer, die ook meerderjarig is. Eiser heeft bovendien verklaard niet bij zijn broer te willen verblijven.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor het gebruik van de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris op grond van artikel 17 van de Dublinverordening, omdat eiser geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.