ECLI:NL:RBDHA:2023:10749
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
Op 20 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker, van Braziliaanse nationaliteit, had op 31 mei 2023 een beroep ingediend omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Op 13 juni 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen en een dwangsom toegekend. Hierop heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten, met name de griffiekosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Hoewel verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen aanleiding is om de proceskosten te vergoeden. Verzoeker had een bedrag van € 184,- aan verletkosten vermeld, maar de rechtbank concludeert dat dit geen proceskosten zijn.
De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden. Verzoeker moet zich hiervoor tot verweerder wenden. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.