Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Marokkaanse nationaliteit houdende vrouw, en de minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres had op 3 november 2021 een aanvraag ingediend voor een visum voor kort verblijf om haar tante, A. Ezzafzafi, te bezoeken. De aanvraag werd op 17 november 2021 afgewezen, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van haar terugkeer naar Marokko, onvoldoende middelen van bestaan kon aantonen en het doel van haar verblijf niet overtuigend had onderbouwd. Eiseres heeft bezwaar aangetekend tegen deze afwijzing, maar het bezwaar werd op 27 juni 2022 kennelijk ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 6 juli 2023 is eiseres niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of eiseres nog een procesbelang had bij haar beroep, nu haar referente zich had teruggetrokken. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat het beoogde doel van de aanvraag niet meer gerealiseerd kon worden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.