ECLI:NL:RBDHA:2023:1073
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 januari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de afwijzing van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R. Deniz, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de asielaanvraag op 11 november 2022 had afgewezen als kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 12 januari 2023, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er inmiddels een uitspraak is gedaan in een verwante zaak (zaaknummer NL22.23245), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig is. Om deze reden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. S.C. Spruijt, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.