Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[de Drukkerij B.V.] te [plaats] ,
. DRUKKERIJ DE BINK B.V.te Leiden,
OBT B.V.te Den Haag,
1.XEROX (NEDERLAND) B.V.te Amsterdam,
XEROX INVESTMENTS EUROPE B.V.te Amsterdam,
1.XEROX (NEDERLAND) B.V.te Amsterdam,
XEROX INVESTMENTS EUROPE B.V.te Amsterdam,
1.[de Drukkerij B.V.] te [plaats] ,
. DRUKKERIJ DE BINK B.V.te Leiden,
OBT B.V.te Den Haag,
1.De procedure
2.De feiten
- [de Drukkerij B.V.] € 8.815.536
- Drukkerij De Bink B.V. € 10.169.640
- OBT B.V. € 7.663.513
- Totaal € 26.648.689
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
“Neither party shall be liable to the other for any direct, indirect or consequential damages in connection with this Agreement, however caused, whether based on contract, warranty, tort or other legal theory, and whether or not informed of the possibility of such damage”) nog van kracht zou zijn tussen partijen, zoals Xerox c.s. stellen, is niet aannemelijk. OBT c.s. hebben onweersproken gesteld dat partijen die overeenkomst hebben gesloten met het oog op het verkrijgen van de aan te besteden opdracht en dat deze verplichtingen behelst met het oog daarop. Die overeenkomst lijkt inmiddels te zijn uitgewerkt.
(“De in artikel 16.2 bedoelde aansprakelijkheid van iedere Partij is beperkt tot EUR 2,50 miljoen per kalenderjaar, met een maximum van EUR 1,25 miljoen per gebeurtenis. Voor zowel Opdrachtgever als Opdrachtnemer geldt dat een reeks van samenhangende gebeurtenissen als een en dezelfde gebeurtenis wordt aangemerkt.”) doorwerkt in de OBeliX-overeenkomst door het ‘back-to-back’ karakter daarvan, acht de voorzieningenrechter aannemelijk. Deze beperkingsclausule lijkt echter niet het karakter te hebben van een exoneratiebeding, dat ook bedoeld is ter beperking van schadeaanspraken van een partij die nadeel ondervindt doordat de andere partij de overeenkomst zonder deugdelijke grond (ruim vijf jaar voordat deze normaliter zou eindigen) eenzijdig beëindigt. OBT c.s. hebben gemotiveerd betoogd dat de bepaling (die – moet bedacht worden – geschreven is voor de verhouding tussen Xerox en de Staat, voor de uitvoering van talrijke deelopdrachten) betrekking heeft op de uitvoering van losse opdrachten, niet op het volledig, eenzijdig, beëindigen van de overeenkomst. Dat deze bepaling anders moet worden uitgelegd, hebben Xerox c.s. niet voldoende aannemelijk gemaakt. De voorzieningenrechter gaat er daarom in dit geding, dat zich niet leent voor een nadere bestudering (en het naar behoren ‘Haviltexen’ van de clausule) vanuit dat OBT c.s. wel een groter bedrag aan schadevergoeding zullen kunnen vorderen dan de gemaximeerde som van € 1.250.000,-, bedoeld in artikel 16.3, mits de schade van OBT c.s. dat bedrag overschrijdt.