ECLI:NL:RBDHA:2023:10708
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanvulling op terugkeerbesluit en onbevoegdheid van de rechtbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een aanvulling op een eerder genomen terugkeerbesluit. De eiser, van Surinaamse nationaliteit, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 11 mei 2023 een eerder terugkeerbesluit had aangevuld met de mededeling dat de inspanningen van Nederland gericht zouden zijn op terugkeer naar Suriname. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvulling op het terugkeerbesluit onverplicht was en geen rechtsgevolgen had, waardoor het geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. Hierdoor verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om het beroep te behandelen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat het voor de eiser voldoende duidelijk moest zijn dat hij naar Suriname moest terugkeren, gezien eerdere besluiten en de context van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft de beroepsgrond van de eiser, dat niet ondubbelzinnig was aangegeven naar welk land hij moest terugkeren, verworpen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de mededeling in de bestreden beslissing geen rechtsgevolgen had en dat de rechtbank zich daarom onbevoegd verklaarde.
Ten slotte heeft de rechtbank de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten, omdat er ten onrechte een rechtsmiddelenclausule onder de bestreden beslissing was geplaatst. De proceskosten zijn begroot op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 juli 2023, en er kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.