ECLI:NL:RBDHA:2023:1067

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
3 februari 2023
Zaaknummer
NL20.3280
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking asielaanvraag

In deze zaak heeft verzoeker, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 6 juli 2021 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, mits de indiener gelijktijdig met de intrekking een verzoek doet. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen, terwijl het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit aanhangig was. Verzoeker heeft zijn verzoek om proceskostenvergoeding gelijktijdig met de intrekking van het beroep ingediend.

De rechtbank concludeert dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond is. Op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot dit bedrag. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.3280

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H. Yousef),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag.
Bij besluit van 6 juli 2021 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd.
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen als de indiener daartoe een verzoek doet gelijktijdig met de intrekking.
2. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) is sprake van tegemoetkomen in de zin van dit artikellid wanneer hangende een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing wordt genomen, behalve als de indiener wist dat op korte termijn een besluit zou worden genomen of als het besluit is genomen kort na ontvangst van noodzakelijke aanvullende gegevens van de indiener. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015. [1]
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog een beslissing te nemen. Verzoeker heeft het verzoek om vergoeding van de proceskosten gedaan gelijktijdig met de intrekking van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
4.
Uit het voorgaande volgt dat het verzoek om vergoeding van de proceskosten kennelijk gegrond is.
5.
Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de door verzoeker gemaakte proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 bestaande uit een punt voor het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.