ECLI:NL:RBDHA:2023:10642

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
C/09/649049
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [geboortedatum]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [geboortedatum] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening voor negen maanden. Dit verzoek is gemotiveerd door ernstige zorgen over de ontwikkeling van [geboortedatum], die een forse achterstand vertoont op het gebied van taalontwikkeling en cognitie, en over de onveiligheid in de opvoedsituatie bij de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er al langer zorgen zijn over de opvoedcapaciteiten van de moeder en dat de vader een minimale rol heeft gespeeld in het leven van [geboortedatum].

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 juli 2023 waren zowel de moeder als de vader aanwezig, evenals hun advocaten en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling. De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad en de gecertificeerde instelling onderschreven en benadrukt dat er zorgvuldig onderzoek moet plaatsvinden naar de opvoedvaardigheden van de ouders en de rol van de vader. De kinderrechter heeft besloten dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [geboortedatum].

De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad toegewezen en de ondertoezichtstelling van [geboortedatum] ingesteld met ingang van 11 juli 2023 tot 11 juli 2024, en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een gezinsgerichte voorziening tot 11 april 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/649049 / JE RK 23-1206
Datum uitspraak: 11 juli 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,
hierna te noemen de Raad,
betreffende
[naam01], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [geboortedatum] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] .
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. M.E.M. Beijersbergen, advocaat te [vestigingsplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 16 juni 2023;
- het rapport van de Raad van 4 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 juli 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • mevrouw [naam04] namens de Raad;
  • mevrouw [naam05] en [naam06] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder;
  • de vader en zijn advocaat;
  • mevrouw [naam07] , een tolk in de Engelse taal.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [geboortedatum] .
2.2.
De vader heeft [geboortedatum] erkend.
2.3.
[geboortedatum] verblijft in een gezinsgerichte voorziening.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 mei 2023 [geboortedatum] voorlopig onder toezicht gesteld tot 18 juli 2023.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 mei 2023 een machtiging verleend [geboortedatum] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 18 juli 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [geboortedatum] voor de duur van een jaar.
Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [geboortedatum] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van negen maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn al jaren ernstige zorgen over de ontwikkeling van [geboortedatum] . Er lijkt sprake van een forse ontwikkelingsachterstand op het gebied van taalontwikkeling en cognitie. De zorgen duiden daarnaast op de basale en fysieke onveiligheid in de opvoedsituatie. Tot voor kort woonde [geboortedatum] samen met de moeder. Onduidelijk is of [geboortedatum] een voldoende veilige en stimulerende omgeving wordt geboden door de moeder. Hij heeft in zijn jonge leven al veel meegemaakt, waaronder het feit dat hij zowel in het verleden als recent getuige is geweest van huiselijk geweld. De moeder sluit onvoldoende aan bij de zorg die [geboortedatum] nodig heeft. De Raad maakt zich verder zorgen over de wisselende verhalen die de moeder vertelt met betrekking tot haar gezondheid. De afgelopen jaren is, ook door school en hulpverlening, geprobeerd om de zorgen te doen afwenden. Uit het raadsrapport blijkt dat de vader een minimale rol heeft gespeeld in het leven van [geboortedatum] . Hij wil graag een grotere rol krijgen in het leven van [geboortedatum] . Aangezien er nog veel onduidelijkheid is, meent de Raad dat er eerst zorgvuldig onderzocht moet worden wat in het belang van [geboortedatum] is. Daarbij vindt de Raad het belangrijk dat de vader en de moeder betrokken worden in het proces. In het pleeggezin wordt gezien dat [geboortedatum] beetje bij beetje toe komt aan zijn ontwikkeling. Recent is [geboortedatum] -in verband met gezondheidsproblemen van de pleegmoeder- overgeplaatst naar een gezinshuis. De Raad meent dat continuering van de plaatsing in het gezinshuis op dit moment het meest passend is. [geboortedatum] kan hier in ieder geval tot eind september 2023 blijven. Als het gezinshuis een passende plek is, kan hij eventueel langer blijven. De Raad voert ter zitting aan dat er veel hulpverlening zal moeten worden ingezet voordat gedacht kan worden aan terugplaatsing in de thuissituatie.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen en het verzoek van de Raad. Het is noodzakelijk dat er de komende tijd zorgvuldig wordt onderzocht wat in het belang van [geboortedatum] is, voordat er overhaaste beslissingen worden genomen. Daarbij zal gekeken worden naar de rol van de moeder en de vader. De gecertificeerde instelling brengt verder naar voren dat de begeleide bezoekmomenten tussen [geboortedatum] en de ouders gestart zijn. De gecertificeerde instelling acht het verder van belang om te onderzoeken op welke wijze de omgang uitbreid kan worden. Verder is de vervolgplek van [geboortedatum] nog onduidelijk. Vanuit Jeugdformaat zal gekeken worden wat [geboortedatum] nodig heeft.
4.2.
De moeder heeft ingestemd met het verzochte. Zij ziet dat het goed met [geboortedatum] gaat in het pleeggezin en het gezinshuis. In de toekomst wil ze wel weer dat [geboortedatum] bij haar komt wonen. Zij hoopt verder dat de communicatie met de vader verbetert. In het belang van [geboortedatum] wil zij graag beter samenwerken met de vader.
4.3.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzochte. De vader heeft sinds 15 juni 2023 weer contact met [geboortedatum] . De vader geeft aan dat hij en de moeder door middel van Whatsapp-berichten met elkaar afspraken maakten. Verder geeft hij aan dat de moeder in het verleden diverse momenten opgenomen is geweest in het ziekenhuis. [geboortedatum] kon dan altijd bij de vader verblijven. De vader wil graag een grotere rol spelen in het leven van [geboortedatum] . Ook geeft de vader aan dat [geboortedatum] bij hem kan wonen in de toekomst.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [geboortedatum] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter dat er ernstige zorgen zijn over de algehele ontwikkeling en veiligheid van de vijfjarige [geboortedatum] . Er bestaan al langer zorgen over de vraag of de moeder [geboortedatum] een veilige, stimulerende opvoedomgeving kan bieden. De kinderrechter vindt het noodzakelijk dat diagnostiek plaatsvindt, zodat duidelijk wordt met welke problemen hij kampt en passende hulpverlening kan worden ingezet voor [geboortedatum] , waarbij hij begeleiding krijgt voor zijn ontwikkelingsachterstanden. Daarnaast dient gekeken worden welke vorm van onderwijs voor [geboortedatum] passend is. De kinderrechter ziet dat [geboortedatum] zich positief ontwikkelt binnen het pleeggezin en nu ook op zijn plaats lijkt in het gezinshuis. Gelet op de vele zorgen die er zijn en de onduidelijkheid die nog bestaat over de rol van de vader, is de kinderrechter er niet van overtuigd dat de zorgen in het vrijwillig kader kunnen worden weggenomen. In de komende periode dienen de opvoedvaardigheden van de ouders onderzocht te worden. Ook is het belangrijk dat de ouders de komende periode werken aan hun onderlinge communicatie. Daarnaast dient uiteraard aandacht te zijn voor het contact tussen [geboortedatum] en zijn ouders. De kinderrechter acht de verzochte duur van de maatregelen passend en geboden. De kinderrechter wijst het verzoek, waartegen geen verweer is gevoerd, daarom toe als verzocht.
5.3.
Daarom zal als volgt worden beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [geboortedatum] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 11 juli 2023 tot 11 juli 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [geboortedatum] in een gezinsgerichte voorziening met ingang van 11 juli 2023 tot 11 april 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2023 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in aanwezigheid van L.E. Smolders als griffier, en op schrift gesteld op 19 juli 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.