1.2Op 27 december 2021 heeft verweerder de Zwitserse autoriteiten laten weten dat de overdracht van eiser wordt uitgesteld, omdat eiser in detentie zit. De overdrachtstermijn is hierdoor verlengd tot 9 november 2022. Eiser is echter niet tijdig overgedragen aan Zwitserland, waardoor Nederland in beginsel verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van zijn asielaanvraag. Hierover heeft verweerder eiser in een brief van 15 november 2022 geïnformeerd. Daarbij is ook vermeld dat eiser geen asielprocedure meer had lopen en dat hij zich binnen twee weken bij het Aanmeldcentrum in Ter Apel diende te melden als hij een nieuwe aanvraag zou willen indienen. Dat heeft eiser echter niet gedaan.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder bepaald dat eiser de lidstaten van de EU (met uitzondering van Ierland) aangevuld met Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein onmiddellijk moet verlaten. Hij dient terug te keren naar Marokko. Daarnaast heeft verweerder tegen eiser een inreisverbod voor de duur van tien jaren uitgevaardigd. Daarbij heeft verweerder overwogen dat eiser geen verblijfsrecht heeft. Bovendien vormt hij een actueel gevaar voor de openbare orde. Eiser is bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden wegens een gewelddadige overval op een woning.Die veroordeling is inmiddels onherroepelijk. Niet gebleken is dat hij geen acuut gevaar meer zou vormen.
3. Eiser voert aan dat hij er niet op is gewezen dat hij een nieuwe asielaanvraag kon indienen. Hij kon dit ook niet doen en is hij daartoe niet in de gelegenheid gesteld, omdat hij gedetineerd zit.
Daarnaast ontkent eiser dat hij een acuut gevaar vormt voor de openbare orde. Hij stelt dat verweerder ten onrechte heeft nagelaten te onderzoeken of sprake is van een positieve gedragsverandering. Daarnaast is de stelling dat er sprake is van recidive door verweerder niet onderbouwd. Volgens eiser kan verweerder evenmin tegenwerpen dat hij niet is verschenen op het gesprek bij de politie, omdat hem niet duidelijk is gemaakt waar dit gesprek over zou gaan.
Verder voert eiser aan dat zwaar dient te wegen dat zijn nicht in Nederland één van de weinige familieleden is die hij nog heeft. Daarnaast heeft hij een dochter in Libië die hij een goede toekomst wil bieden in Nederland.
Tot slot betwijfelt eiser of een aanzegging om Nederland, de EU en Zwitserland te verlaten zo ver kan gaan dat deze ook het land van eerder verblijf omvat. Daarbij komt dat eiser geen gevolg kan geven aan zijn plicht om te vertrekken, omdat hij nog altijd in detentie zit.
4. Niet in geschil is dat eiser zich naar aanleiding van de brief van verweerder van 15 november 2022 niet binnen twee weken heeft gemeld om een nieuwe asielaanvraag in te dienen. Hij heeft dat ook niet op een later moment (in deze procedure) alsnog gedaan. Eiser heeft dan ook geen rechtmatig verblijf in Nederland. Verweerder kon daarom een terugkeerbesluit aan eiser opleggen.
5. In het bestreden besluit heeft verweerder gemotiveerd uiteengezet waarom eiser een actueel gevaar vormt voor de openbare orde. Daarbij is terecht betrokken dat er sprake is van recidive. In het strafvonnis van 2 februari 2022 staat immers dat eiser in 2018 en 2019 in Italië al twee keer onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van diefstal met geweld. Eiser heeft bovendien zelf verklaard dat hij een jaar en vier maanden vast heeft gezeten in Italië.In het dossier bevindt zich ook een uittreksel van de justitiële documentatie, waaruit blijkt dat eiser eerder in Nederland is veroordeeld tot een geldboete wegens diefstal en dat hij schuldig is verklaard voor een winkeldiefstal zonder oplegging van straf of maatregel.Er is dus sprake van meerdere door eiser gepleegde delicten in Italië en Nederland. Van een positieve gedragsverandering is niet gebleken. Als eiser meent dat daarvan sprake is, dan is het aan hem om stukken aan te leveren die dit onderbouwen. Dat heeft hij echter nagelaten. Daarbij komt dat eiser herhaaldelijk geen medewerking heeft verleend aan de AVIMen daardoor ook niet in een gesprek heeft uitgelegd waarom hij geen actueel gevaar meer zou vormen voor de openbare orde. Dat komt voor zijn rekening en risico.
6. Ten aanzien van wat eiser heeft aangevoerd over zijn persoonlijke omstandigheden en het beroep op artikel 8 van het EVRMgeldt dat de door eiser gestelde band met zijn nicht in Nederland niet blijkt uit zijn verklaringen of de stukken in deze procedure. Ook kan eiser niet worden gevolgd in zijn stelling dat deze nicht een van de weinige familieleden is die hij nog heeft. Hij heeft immers verklaard dat hij broers en zussen heeft die in Libië en Marokko wonen.In de vertrekgesprekken met DT&Vheeft eiser bovendien verklaard dat hij terug wil naar Marokko, waar zijn ouders ook wonen.Tot slot is van belang dat de wens van eiser om zijn dochter een toekomst te bieden in Nederland niet verwezenlijkt kan worden zolang eiser hier geen rechtmatig verblijf heeft.
7. Dat het terugkeerbesluit ertoe leidt dat eiser ook niet terug kan keren naar Zwitserland of Italië, de landen waar hij eerder heeft verbleven, volgt direct uit de Terugkeerrichtlijn.Dit is tevens neergelegd in paragraaf A3/3.4 van de Vc, waarin staat dat het vertrek uit Nederland op grond van de Terugkeerrichtlijn ook het vertrek inhoudt uit de andere lidstaten van de EU (zonder Ierland), Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland.
8. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet terug kan keren naar Marokko, omdat hij op dit moment nog altijd in detentie zit. Ter zitting is echter gebleken dat eisers gedwongen vertrek naar Marokko wordt geregeld door de betrokken instanties. Er dient nog een uitzetdatum bepaald te worden, maar er ligt al een toezegging van de Marokkaanse autoriteiten, aldus verweerder. Zodra een en ander rond is, kan eiser dus gevolg geven aan het opgelegde terugkeerbesluit.