ECLI:NL:RBDHA:2023:10593

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
AWB 23/4245
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers inzake inhouding weekgeld

Op 19 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De eiser, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA, waarbij € 12,95 per week werd ingehouden op het weekgeld van de eiser gedurende vier weken. Dit besluit was genomen naar aanleiding van overtredingen van de huisregels door de eiser, die op 28 maart 2023 had plaatsgevonden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de maatregel van het COA gerechtvaardigd was. De rechtbank overwoog dat de huisregels van het COA, die zijn gebaseerd op de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005, naleving vereisen om de leefbaarheid en beheersbaarheid in de opvangcentra te waarborgen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat de maatregel onterecht was opgelegd, en dat de geluidsoverlast die door de eiser was veroorzaakt, de op te leggen maatregel rechtvaardigde. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/4245

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2023 in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. W.G. Fischer) en
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder (gemachtigde: mr. M.P. Gaal-de Groot).

Procesverloop

Bij besluit van 3 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder € 12,95 per week ingehouden op het weekgeld van eiser gedurende vier weken.
Eiser heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juli 2023. Eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. In het overgelegde dossier is vermeld dat op 28 maart 2023 huisregels zijn overtreden. Daarbij is de volgende toelichting gegeven:
Bewoners gingen zich tijdens de meldplicht verzamelen in de achterzijde van de begane grond. Eerst waren ze alleen met elkaar aan het praten. Later kwamen er een aantal bewoners naar het COA toe om aan te geven te willen protesteren. Bewoners hebben ten alle tijden recht om te protesteren echter besloten ze ook om geluidsoverlast te veroorzaken door middel van slaan op pannen met lepels. Het COA heeft meermaals gevraagd hiermee op te houden aangezien andere bewoners hier duidelijk hinder van ondervinden evenals de beveiliging en het COA zelf.”
2. Bij besluit van 3 april 2023 is -onder verwijzing naar de artikelen 10 en 19 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: Rva 2005)- gedurende vier weken € 12,95 weekgeld ingehouden. Daarbij is overwogen dat elke medewerker van de beveiliging of het COA niet gestoord mogen worden tijdens hun werkzaamheden en dat bewoners ook geen hinder mogen ondervinden op het moment dat er wordt geprotesteerd. Volgens verweerder rechtvaardigt de gedraging de op te leggen maatregel. Als visie van eiser is weergegeven:
“Ik heb bewust niet geluisterd naar jullie verzoek om te stoppen, omdat ik niet serieus genomen werd op dat moment.”
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft -kort samengevat- aangevoerd dat het de wens van eiser was om zijn mening, samen met anderen, te uiten. Volgens eiser mag dit niet worden ingeperkt door middel van huisregels. Verder is op
20 juni 2023 door de gemachtigde van eiser naar voren gebracht dat een onderhoud met de locatiemanager werd geweigerd, dat daarop pannen zijn gehaald en dat de eis om de locatiemanager te spreken kracht is bijgezet door het slaan van lepels op pannen. Daarnaast is betoogd dat artikel 2 van de huisregels geen maatregel rechtvaardigt. Verzocht is het bestreden besluit te vernietigen.
4. Op grond van de artikelen 9, 10 en 19 van de Rva 2005 kan de wekelijkse financiële toelage worden ingetrokken als de huisregels niet worden nageleefd. De huisregels van verweerder vermelden, voor zover relevant, het volgende:
“[aanhef] U moet altijd de instructies van COA-medewerkers volgen en de huisregels nakomen. Wie zich niet aan deze huisregels houdt, kan een maatregel opgelegd krijgen door de COA-medewerkers op uw COA-locatie. Een maatregel kan zijn dat een deel van uw weekgeld voor een bepaalde tijd wordt ingehouden. (…) [artikel 11] U mag geen geluidsoverlast maken. (…).”
De werkwijze van verweerder bij het opleggen van de maatregelen is neergelegd in het Reglement Onthouding Verstrekkingen (ROV).
5. Over het belang van huisregels is in de toelichting op artikel 19 van de Rva 2005 in de Staatscourant van 3 februari 2005, nr. 24, het volgende vermeld:
“De opvangcentra vormen leefgemeenschappen waar mensen van diverse nationaliteiten en met verschillende achtergronden en ervaringen gedurende een langere periode moeten samenleven. Om de leefbaarheid en beheersbaarheid in stand te houden moeten algemene regels gesteld worden, afspraken gemaakt worden tussen personeel, vrijwilligers en bewoners en moet iedere bewoner bijdragen aan het onderhouden van de leefomgeving.”
6. De rechtbank overweegt als volgt.
6.1.
Verweerder heeft naar voren gebracht dat kort voor aanvang is medegedeeld dat zou worden gedemonstreerd. Volgens verweerder is op geen enkel moment getracht om de groep demonstranten uit elkaar te halen of de demonstratie te beëindigen. Wat verweerder echter niet wenselijk vindt is de geluidsoverlast die vervolgens moedwillig is veroorzaakt. Naar voren is gebracht dat andere bewoners, medewerkers van verweerder en de beveiliging hier veel last van ondervonden.
6.2.
Gelet op de reactie van verweerder is de wens van eiser om, samen met anderen, binnen, in een opvanglocatie, zijn mening te uiten niet beperkt. Wel is meermalen verzocht om niet met lepels op pannen te slaan omwille van de werkzaamheden van het personeel en de rust voor bewoners. Uit de gronden van beroep kan de rechtbank niet herleiden waarom dit verzoek het uiten van een mening heeft beperkt.
6.3.
Eiser heeft in zijn gronden bepleit waarom artikel 2 van de huisregels geen maatregel rechtvaardigt. Naar het oordeel van de rechtbank is de maatregel echter niet op dit artikel gebaseerd. De maatregel vindt zijn grondslag in het meermalen negeren van het verzoek te stoppen met slaan op pannen met lepels. Verweerder heeft in het verweerschrift er op gewezen dat de van toepassing zijnde regels in de aanhef en artikel 11 zijn vermeld en uitgelegd waarom de gedraging de op te leggen maatregel rechtvaardigt.
6.4.
De rechtbank ziet in hetgeen eiser naar voren heeft gebracht geen grond voor het oordeel dat deze uitleg niet volstaat en het genomen besluit voor vernietiging in aanmerking komt.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Wassink, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.