ECLI:NL:RBDHA:2023:10520

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
NL23.14138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Kroatië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoekster. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 mei 2023 besloten om de aanvraag van de verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden overgedragen aan Kroatië totdat op het beroep was beslist.

Tijdens de zitting op 29 juni 2023 is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er twijfels zijn over de toepassing van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Kroatië, zoals eerder vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze had in eerdere uitspraken geoordeeld dat er concrete aanknopingspunten zijn dat de staatssecretaris niet meer van dit beginsel kan uitgaan. Gezien de onduidelijkheid en de verschillende uitspraken van de rechtbanken, heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om schorsing van het overdrachtsbesluit toe te wijzen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster, vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.14138

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , verzoekster

(gemachtigde: mr. E. Maalsen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A.N. Sap).

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt overgedragen totdat op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.14137, op 29 juni 2023 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De staatssecretaris is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. In deze procedure is onder meer de vraag aan de orde of de staatssecretaris ten aanzien van Kroatië kan uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraken van 13 april 2022 [1] geoordeeld dat sprake is van concrete aanknopingspunten dat de staatssecretaris daar niet meer van kan uitgaan en opdracht gegeven tot nader onderzoek. Verschillende zittingsplaatsen van deze rechtbank hebben nadien onderling afwijkend geoordeeld over de vraag of inmiddels weer wel van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. In deze zittingsplaats zal die vraag meervoudig worden behandeld. In afwachting van de uitkomst van die procedure wijst de voorzieningenrechter het verzoek om het overdrachtsbesluit te schorsen toe.
2. Er bestaat aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Engberts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.