ECLI:NL:RBDHA:2023:10514

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
AWB 23/1881
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorzieningen in vreemdelingenrechtelijke zaak met niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen. Verzoekster, die een aanvraag had ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar echtgenoot, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar aanvraag op 15 februari 2023 was afgewezen. De rechtbank heeft het beroepschrift van verzoekster aangemerkt als bezwaarschrift en dit doorgezonden naar de verweerder.

Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster het griffierecht van € 184,00 niet heeft betaald, ondanks dat zij hiertoe in de gelegenheid was gesteld via een aangetekende brief van 25 februari 2023. In deze brief was vermeld dat het verzoek niet-ontvankelijk kon worden verklaard indien het griffierecht niet tijdig werd betaald.

Aangezien verzoekster geen betaling heeft verricht en ook geen reden heeft gegeven voor het verzuim, heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening niet ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 23/1881

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. J. Ruijs),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de ten behoeve van verzoekster ingediende aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij haar echtgenoot (referent) afgewezen.
Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroepschrift aangemerkt als bezwaarschrift. Zij heeft het bezwaarschrift daarom doorgezonden naar verweerder.
Verzoekster heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van een verzoekschrift griffierecht geheven. Voor verzoekster is het griffierecht vastgesteld op
€ 184,00.
2. Verzoekster is bij aangetekende brief van 25 februari 2023 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de datum van de brief het griffierecht te betalen. In de brief is ook vermeld dat als het griffierecht niet binnen deze termijn wordt betaald het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. De rechtbank stelt vast dat verzoekster het griffierecht niet heeft betaald. Verzoekster heeft ook geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
4. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, op 15 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.