ECLI:NL:RBDHA:2023:10503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
09-006890-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met zwaar vuurwerk, met toepassing van het jeugdstrafrecht

Op 20 juli 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 januari 2023 te Nootdorp een Cobra 6, een type zwaar vuurwerk, op een raam van een leegstaande woning heeft geplakt en aangestoken. Dit leidde tot een ontploffing die aanzienlijke schade aan de woning veroorzaakte en gevoelens van angst en onveiligheid in de buurt teweegbracht, vooral na een eerdere ontploffing in de wijk. De rechtbank heeft het jeugdstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte, die op het moment van het delict 20 jaar oud was. De verdachte is veroordeeld tot een deels (on)voorwaardelijke jeugddetentie van 270 dagen, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een locatieverbod voor de straat waar het feit is gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering, die een pedagogische aanpak adviseerden. De verdachte heeft tijdens de zittingen zijn verantwoordelijkheid genomen en heeft verklaard zich aan de opgelegde voorwaarden te willen houden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09/006890-23
Datum uitspraak: 20 juli 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Den Haag in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
BRP [adres 1] ,
op dit moment in voorlopige hechtenis verblijvende in [instelling] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De strafzaak tegen de verdachte is behandeld op de terechtzittingen van 20 april 2023 (pro forma) en 6 juli 2023 (inhoudelijke behandeling).
De officier van justitie in deze zaak is mr. L.A. Pronk en de advocaat van de verdachte is mr. P.W. Hermens te Rotterdam. De verdachte is op de terechtzitting verschenen.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 januari 2023 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een explosief, in elk geval (een) stof(fen)/voorwerp(en) die tot ontploffing kunnen komen en/of (zwaar) vuurwerk, op/tegen een raam van de woning gelegen aan [adres 2] te plaatsen en dat explosief aan te steken, en daarvan gemeen gevaar voor de in nabijheid gelegen woningen en/of nabijheid geparkeerde voertuigen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, kort gezegd het tot ontploffing brengen van zwaar vuurwerk (een Cobra 6) waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was, met uitzondering van het medeplegen. Van dit deel dient de verdachte te worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als de officier van justitie, namelijk dat dit feit kan worden bewezen verklaard, met uitzondering van het medeplegen hiervan.
3.3.
Vrijspraak ten aanzien van medeplegen
De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ontploffing samen met anderen teweeg heeft gebracht. De verdachte zal dan ook van het ten laste gelegde medeplegen worden vrijgesproken.
3.4
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor het feit met een opgave van bewijsmiddelen volstaan, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal genaamd ‘onderzoek Propus met [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Zoetermeer, Leidschendam/Voorburg, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 158).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 6 juli 2023;
2. Het proces-verbaal van bevindingen foto schade PD [adres 2] Nootdorp, opgemaakt op 8 januari 2023 (p. 68-70);
3. Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek naar in beslag genomen sporen afkomstig van vuurwerk, opgemaakt op 8 februari 2023 (p. 136-145).
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 8 januari 2023 te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door zwaar vuurwerk, op/tegen een raam van de woning gelegen aan [adres 2] te plaatsen en dat
vuurwerkaan te steken, en daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of typefouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De op te leggen straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte - met toepassing van het jeugdstrafrecht - wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 9 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij gevorderd een gedeelte daarvan, zijnde 2 maanden voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het zo nodig innemen van medicatie en het contact- en locatieverbod, omdat er geen aanwijzingen zijn dat op deze gebieden problemen aanwezig zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen. Ook heeft hij ervoor gepleit, anders dan de officier van justitie wil, dat de verdachte niet langer vast moet blijven zitten na de uitspraak. De raadsman heeft daarbij gewezen op de opgelegde straffen in soortgelijke zaken. Hij verzoekt aan de verdachte een jeugddetentie op te leggen met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan het voorarrest tot aan de dag van dit vonnis en een voorwaardelijk deel van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar en met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan uit de rapportages en tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feitDe verdachte heeft opzettelijk zwaar vuurwerk, een Cobra 6, op een raam van een (leegstaande) rijtjeswoning geplakt en vervolgens aangestoken, waarna de Cobra is ontploft en flinke schade is ontstaan aan de woning. Hij is hiertoe berekenend te werk gegaan door een aantal dagen hieraan voorafgaand bij de woning op voorverkenning te gaan en op de dag van de ontploffing in een auto met valse kentekenplaten naar de woning te gaan.
Een dergelijk feit is in hoge mate gevaarzettend en veroorzaakt niet alleen grote financiële schade, maar nog veel belangrijker, brengt gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij teweeg, zoals ook in deze zaak is gebleken. Na een eerdere ontploffing in de wijk, bleek de buurt zeer angstig en verontrust.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 8 juni 2023. De rechtbank stelt vast dat de verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk misdrijf.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van 28 februari 2023 van [naam 1] , psychiater, en de rapportage van 3 maart 2023 van [naam 2] , GZ-psycholoog, kort gezegd inhoudende dat zij geen conclusies en adviezen konden geven, omdat de verdachte niet heeft willen meewerken aan de onderzoeken. Volgens de psychiater zijn er geen aanwijzingen voor psychopathologie.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de rapporten van Reclassering Nederland van 18 april 2023 en 5 juli 2023. Hieruit volgt dat de reclassering geen inschatting kon maken van het risico op recidive, omdat zij over onvoldoende informatie beschikken, met name over het psychosociaal functioneren van de verdachte. Zorgelijk wordt bevonden dat de verdachte zonder een delict verleden en met veel positieve factoren in het leven, wordt verdacht van een ernstig strafbaar feit. De reclassering acht het noodzakelijk dat er meer zicht komt op de verdachte en zijn psychosociaal functioneren.
Op basis van het wegingskader adolescentenstrafrecht wordt geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit omdat de verdachte nog bij zijn moeder woont en geen justitieel of jeugdhulpverleningsverleden heeft. Daarbij maakt de moeder een betrokken indruk en heeft zij gezegd ook betrokken te willen worden bij eventuele vervolgtrajecten. Ook lijkt de verdachte baat te hebben bij de pedagogische aanpak die hem wordt geboden in de JJI. Hij is goed begeleidbaar, houdt zich aan de afspraken en regels die gelden en heeft geen negatieve invloed op anderen. Bij het advies om jeugdstrafrecht toe te passen, acht de reclassering het doorslaggevend dat de verdachte in een jeugdinrichting op zijn plaats lijkt te zijn (geweest) en hij gebaat lijkt bij een pedagogische aanpak.
Geadviseerd wordt om de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden:
- begeleiding door de jeugdreclassering;
- ambulante begeleiding door Coach E25;
- ambulante behandeling bij de Waag of een soortgelijke zorgverlener, waarbij zo nodig medicatie wordt ingenomen;
- een contactverbod met aangever;
- een locatieverbod (zonder elektronische monitoring) in de straat van aangever;
- het vinden en behouden van een structurele dagbesteding.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard zich aan alle voorwaarden te willen houden.
Toepassing van het jeugdstrafrecht in ASR zaken
Het jeugdstrafrecht kan toegepast worden indien een verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit de leeftijd van 18 jaren maar nog niet die van 23 jaren had bereikt. Ten tijde van het strafbare feit was de verdachte 20 jaar. De rechtbank zal het jeugdstrafrecht toepassen, gelet op de conclusie van de reclassering dat de verdachte baat lijkt te hebben bij een pedagogische aanpak en mede gelet op wat de rechtbank ter zitting van hem heeft gezien.
Strafmodaliteit en strafmaatDe rechtbank heeft, naast het hiervoor genoemde, ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De rechtbank houdt er bij de bepaling van de straf rekening mee dat de verdachte heeft bekend dat hij het feit heeft gepleegd en daarvoor verantwoordelijkheid heeft genomen. Hoewel de rechtbank het spijtig vindt niet meer inzicht in zijn psychische functioneren en zijn intelligentie te hebben verkregen, vindt de rechtbank het positief dat de verdachte wil meewerken aan bijzondere voorwaarden, om zo onder begeleiding van de reclassering, een coach en zijn moeder de eventuele kans op recidive van strafbare feiten zo veel mogelijk te beperken.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte een deels (on)voorwaardelijke jeugddetentie opleggen. De rechtbank ziet anders dan de officier van justitie geen reden om de verdachte een langer onvoorwaardelijk deel (van twee weken) dan de tijd die hij nu reeds in voorarrest heeft doorgebracht op te leggen. De rechtbank zal de proeftijd ter zake van het voorwaardelijk deel vaststellen op 2 jaren en daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, met uitzondering van het contactverbod en het zo nodig innemen van medicatie, omdat zij daar geen aanleiding toe ziet. De rechtbank zal wel het door de reclassering geadviseerde locatieverbod opleggen, met dien verstande dat het locatieverbod zal gelden voor de straat waar het onderhavige strafbare feit is gepleegd.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
63, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven in paragraaf 3.5 bewezen is verklaard en kwalificeert dit als:
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
straf
veroordeelt de verdachte tot:
een
jeugddetentievoor de duur van
270 (tweehonderdenzeventig) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van deze jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat
een gedeelte van de jeugddetentie, groot 76 (zesenzeventig) DAGEN, niet ten uitvoer zal wordengelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en onder de bijzonder voorwaarden dat de veroordeelde:
1. meewerkt aan het toezicht door de jeugdreclassering en zich gedurende de proeftijd meldt bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond op het adres Dynamostraat 16 te Rotterdam, op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
2. zich gedurende de proeftijd niet bevindt in de straat waar het strafbare feit is gepleegd, te weten [adres 2] te Nootdorp, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
3. zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van De Waag of een soortgelijke instelling, te bepalen door de jeugdreclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
5. gedurende de proeftijd meewerkt aan de ambulante begeleiding door Coach E25 of een soortgelijke instelling, en zich houdt aan de afspraken die daarbij met hem worden gemaakt;
6. gedurende de proeftijd zich inspant tot het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of andere zinvolle en door de jeugdreclassering goedgekeurde structurele dagbesteding heeft;
geeft opdracht aan Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, om toezicht te houden op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen
aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden
toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek
van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de
jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht,
daaronder begrepen.
het bevel tot voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de veroordeelde met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. Meeuwisse, rechter, tevens kinderrechter, voorzitter,
mr. N.I.S. Boers, rechter, tevens kinderrechter,
en mr. P.C. Goilo - Kam, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K. Oosterhof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 juli 2023.