ECLI:NL:RBDHA:2023:1044
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering in verband met woonkosten
Op 30 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een wijziging van zijn bijstandsuitkering naar de volledige norm van een alleenstaande, omdat hij woonkosten zou hebben. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoeker er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat hij in de te beoordelen periode woonkosten had.
In de procedure is gebleken dat verzoeker in het verleden al meerdere keren heeft aangegeven dat hij woonkosten maakt, maar dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om dit te onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker in eerdere procedures heeft verklaard "om niet" op het adres te verblijven en dat er geen duidelijke bewijsstukken zijn over de huurbetalingen die hij zou hebben gedaan.
De voorzieningenrechter heeft wel erkend dat er aanwijzingen zijn dat verzoeker mogelijk wel woonkosten heeft, maar dat dit niet voldoende is om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter heeft partijen aangespoord om in de bezwaarprocedure met elkaar in gesprek te gaan om de discussie over de woonsituatie van verzoeker op te lossen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.