ECLI:NL:RBDHA:2023:10423

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
C/09/627706 / HA ZA 22-319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van thuiskopievergoeding en opgaveverplichtingen door importeur van vergoedingsplichtige voorwerpen

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting de Thuiskopie en een eenmanszaak, handelend onder de naam [bedrijf]. De zaak betreft de verplichtingen van [bedrijf] als importeur van vergoedingsplichtige voorwerpen, zoals telefoons en tablets, om de thuiskopievergoeding te betalen aan Stichting de Thuiskopie. De rechtbank oordeelt dat [bedrijf] niet heeft voldaan aan haar wettelijke verplichtingen om opgave te doen van de geïmporteerde en verhandelde vergoedingsplichtige voorwerpen. Ondanks herhaalde verzoeken van Thuiskopie heeft [bedrijf] geen volledige en juiste opgave gedaan, wat heeft geleid tot een betalingsachterstand. De rechtbank heeft [bedrijf] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 86.643,02, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft haar verplicht om binnen een maand na betekening van het vonnis opgave te doen van de geïmporteerde en verhandelde vergoedingsplichtige voorwerpen. Tevens is een verbod opgelegd om vergoedingsplichtige voorwerpen te importeren of te verkopen zonder de wettelijke verplichtingen na te komen. De rechtbank heeft de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan Thuiskopie.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/627706 / HA ZA 22-319
Vonnis van 19 juli 2023
in de zaak van
STICHTING DE THUISKOPIE,
te Amsterdam,
eiseres,
advocaat: mr. L.J. Walker te Diemen,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [bedrijf],
te Beverwijk,
gedaagde,
advocaat: voorheen mr. R. Kerkhof, thans mr. S.P.A.C. Elsendoorn te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Thuiskopie en [bedrijf] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 23 maart 2022, met producties 1 t/m 22;
  • de conclusie van antwoord van 17 augustus 2022, met producties 1 t/m 12;
  • het tussenvonnis van 23 november 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte wijziging van eis, met producties 23 t/m 28;
  • de met een B3-formulier door [bedrijf] ingediende producties 13 en 14;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 27 maart 2023.
1.2.
Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 maart 2023 is buiten de aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. [bedrijf] heeft hiervan gebruik gemaakt met een per e-mail verzonden brief van 3 mei 2023.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.Het wettelijk kader en het systeem van incasso van thuiskopievergoeding

2.1.
Thuiskopievergoeding is bedoeld als billijke vergoeding voor auteursrechthebbenden in verband met het in de Aw [1] neergelegde recht om zonder toestemming van de rechthebbende privé-kopieën van auteursrechtelijke werken te maken (artikel 16c lid 1 en 2 Aw). Deze vergoeding wordt geheven bij, voor zover hier van belang, importeurs en fabrikanten in Nederland van dragers, zoals telefoons en tablets, waarop die privé-kopieën kunnen worden gemaakt na doorverkoop aan consumenten (hierna ook: vergoedingsplichtige voorwerpen).
2.2.
Thuiskopie is, op grond van artikel 16d lid 1 Aw, belast met de inning en verdeling onder de rechthebbenden van de thuiskopievergoeding. De hoogte van de vergoeding die Thuiskopie int en verdeelt en de dragers waarvoor die vergoeding verschuldigd is, worden vastgesteld door de Minister van Justitie aangewezen Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding (SONT).
2.3.
Op grond van artikel 16f Aw is de importeur gehouden om:
- onverwijld of binnen een met Thuiskopie overeengekomen tijdvak, opgave te doen van het aantal door hem geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen en
- op verzoek van Thuiskopie onverwijld die bescheiden ter inzage te geven, waarvan kennisneming noodzakelijk is voor de vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de vergoeding.
2.4.
De verplichting tot betaling van de thuiskopievergoeding aan Thuiskopie ontstaat voor de importeur op het tijdstip van invoer (artikel 16c lid 3 Aw). Indien deze voorwerpen vervolgens door de importeur weer worden geëxporteerd, vervalt de verplichting tot betaling van de thuiskopievergoeding (artikel 16c lid 4 Aw) en kan de importeur de over die voorwerpen afgedragen thuiskopievergoeding terugvorderen van Thuiskopie. Het wettelijk systeem verplicht de importeur zodoende om de vergoeding voor import direct af te dragen ongeacht latere export, tenzij er een afwijkende afspraak is gemaakt met Thuiskopie.
2.5.
Een importeur kan met Thuiskopie een incasso-overeenkomst sluiten, waarin (nadere) afspraken worden gemaakt over de wijze en het moment van opgave van im- en exporten en betaling van de thuiskopievergoeding. Contractanten kunnen onder voorwaarden onderling heffingsvrij aan elkaar leveren en doen maandelijks achteraf opgave bij Thuiskopie van de verkopen die in die maand hebben plaatsgevonden. Een contract heeft onder meer als voordeel dat betaling aan Thuiskopie mag worden uitgesteld totdat de vergoedingsplichtige voorwerpen daadwerkelijk zijn verkocht, in plaats van op het moment van import, zoals artikel 16c lid 3 en 16f Aw vereisen. Daardoor kan de thuiskopievergoeding over geëxporteerde producten worden verrekend, in plaats van dat de thuiskopievergoeding bij import van vergoedingsplichtige voorwerpen eerst moet worden afgedragen (en dus voorgefinancierd) en na export van de voorwerpen weer restitutie moet worden gevraagd.
2.6.
Binnen het systeem betreffende incasso van de thuiskopievergoeding wordt er van uitgegaan dat, voor zover hier van belang, de importeur bij verkoop in Nederland van de vergoedingsplichtige voorwerpen de aan Thuiskopie nog af te dragen/afgedragen thuiskopievergoeding als opslag op de verkoopprijs bij zijn afnemers in rekening brengt en deze afnemers (voor zover van toepassing) op dezelfde manier handelen bij wederverkoop, zodat het uiteindelijk de eindgebruiker (consument) van de vergoedingsplichtige voorwerpen is die de last van de thuiskopievergoeding draagt.
2.7.
Verkopers van vergoedingsplichtige voorwerpen, die deze voorwerpen niet hebben geïmporteerd of gefabriceerd, zijn op grond van artikel 16ga Aw verplicht op verzoek van Thuiskopie onverwijld die bescheiden ter inzage te geven die noodzakelijk zijn om vast te stellen of de thuiskopievergoeding door de fabrikant of de importeur is betaald. Als de verkoper niet kan aantonen dat de vergoeding door de fabrikant of de importeur betaald is, is de verkoper zelf verplicht de thuiskopievergoeding te betalen, tenzij uit de overgelegde bescheiden blijkt wie de fabrikant of importeur is.

3.De feiten

3.1.
[bedrijf] is een eenmanszaak. Gurwara is eigenaar van deze eenmanszaak, die op 7 november 2017 is opgericht.
3.2.
[bedrijf] houdt zich sinds de datum van oprichting bezig met het importeren en verkopen in Nederland van onder meer telefoons en tablets. Zij koopt haar producten in buiten Nederland en verkoopt haar producten aan afnemers zowel in als buiten Nederland. [bedrijf] heeft geen incasso-overeenkomst met Thuiskopie gesloten.
3.3.
Op 18 december 2019 heeft [bedrijf] opgave gedaan aan Thuiskopie van het aantal door haar in de periode van 8 mei 2019 tot en met 5 december 2019 geïmporteerde en geëxporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen. Naar aanleiding van deze opgave heeft Thuiskopie [bedrijf] op 23 december 2019 een factuur voor de verschuldigde thuiskopievergoeding gestuurd ten bedrage van € 65.518,--.
3.4.
Op 30 maart 2020 en op 21 april 2020 heeft [bedrijf] (aanvullend) opgave gedaan aan Thuiskopie van het aantal door haar in de periode van 21 april 2018 tot en met 11 januari 2020 geïmporteerde en geëxporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen.
3.5.
[bedrijf] heeft de opgaven betreffende geëxporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen – onder meer – voorzien van, voor de Belastingdienst bestemde, zogenaamde ‘vervoersverklaringen’. Een voorbeeld van een dergelijke, niet ingevulde, verklaring is hieronder weergegeven:
3.6.
Thuiskopie heeft [bedrijf] bij e-mailbericht van 1 december 2020 – onder meer – als volgt bericht:
(…)
Uw boekhouder heeft namens [bedrijf] op 18 december 2019 opgave gedaan van 13.940 geïmporteerde telefoons in de periode 8 mei - 5 december 2019. Op 23 december 2019 hebben wij u daarvoor een factuur ter hoogte van € 65.518,- gestuurd. Deze wordt gecrediteerd wegens een administratieve fout. Bijgaand treft u aan de voorschotfactuur op basis van de door u opgegeven importen.
Wij hebben u gevraagd om opgave te doen vanaf 7 november 2017, de start van uw onderneming; waarom heeft uw boekhouder opgave gedaan vanaf 8 mei 2019? Graag ontvangen wij ook opgave van de periode tussen november 2017 en mei 2019. En daarnaast de opgave vanaf 11-1-2020 tot aan heden.
In de opgave van importen worden geen tablets genoemd, maar die verkoopt u wel. Waar heeft u die ingekocht? Wij ontvangen graag een lijst van de in Nederland ingekochte voorwerpen met de naam van de leverancier erbij, zodat we kunnen controleren of die leverancier de thuiskopievergoeding voor die voorwerpen al heeft voldaan. Op grond van artikel 16ga Auteurswet bent u ook verplicht om opgave te doen van de door u verkochte voorwerpen die u in Nederland heeft ingekocht ter verdere verkoop.
Tot slot wat betreft de exporten die u heeft opgegeven: deze exporten zijn op dit moment onvoldoende onderbouwd om deze te kunnen accepteren. De handgeschreven notities waarop is ingevuld aan wie de voorwerpen zijn verkocht, de vervoersverklaringen, kunnen niet gelden als bewijs. Voor het aantonen van exporten ligt de bewijslast bij degene die zich op die exporten beroept, in dat geval u. Om aannemelijk te maken dat deze exporten hebben plaatsgevonden, dient u transportdocumenten aan te leveren. Als de exporten per auto hebben plaatsgevonden, dan zijn er geen transportdocumenten voor handen. U dient in dat geval bijvoorbeeld door het toesturen van de bankafschriften waaruit blijkt dat het bedrag dat vermeld staat op de vervoersverklaring ook op of rond die datum is bijgeschreven. Daarom kunnen de exporten die u heeft opgegeven niet in mindering worden gebracht op uw importen. Wat betreft de vervoersverklaringen waarop staat dat deze met een officiële vervoerder zijn getransporteerd, namelijk door PostNL of door Fedex, deze kunnen wel worden geaccepteerd, wanneer u de originele Postnl verzendbewijzen nog kunt toesturen.
Ik verzoek u derhalve om de bijgaande factuur te voldoen en als u in het bezit bent van verder bewijs van de gestelde exporten, dat ons alsnog te doen toekomen. Als er geen verder bewijs voor handen is, dan kunnen wij de gestelde exporten niet restitueren. Daarnaast verzoek ik u de opgaven zoals in deze brief beschreven in orde te maken.(…)
De voorschotfactuur waarover in de brief van Thuiskopie van 1 december 2020 wordt gesproken, beloopt een bedrag van € 69.425,20.
3.7.
[bedrijf] heeft niet op de brief van Thuiskopie van 1 december 2020 gereageerd. Op 22 december 2020 is zij daar per e-mail door Thuiskopie op gewezen. [bedrijf] is in dat e-mailbericht voorts verzocht de met de brief van Thuiskopie van 1 december 2020 meegezonden factuur vóór 1 januari 2021 te voldoen. [bedrijf] is niet tot betaling van de betreffende factuur overgegaan.
3.8.
In een aan de boekhouder van [bedrijf] gericht e-mailbericht van 6 mei 2021 van Thuiskopie is – onder meer – het volgende opgenomen:
(…)
Opgave importen(…)
In het Excelbestand ‘Thuiskopie overzicht 2018 tem 2020 [bedrijf]’ dat u ons heeft gestuurd staan een aantal importen die volgens u niet heffingsplichtig zijn. Dat is niet in alle gevallen juist.(…)
Exporten
U heeft aangegeven dat veel van de door [bedrijf] geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen op een later moment weer zijn geëxporteerd. In onze brief van 1 december 2020 hebben wij al aangegeven dat deze exporten onvoldoende zijn onderbouwd.
Alleen de voorwerpen die [bedrijf] zelf heeft geëxporteerd kunnen wij - indien zij ook zijn aangetoond - van de importen aftrekken. Hierop zijn onzeVoorwaarden Vrijstelling & Restitutievan toepassing. In deze voorwaarden staat onder andere dat voor het aanvragen van restitutie wegens export tenminste de inkoopfactuur, de exportfactuur en de transportdocumenten van de voorwerpen waarvoor restitutie wordt aangevraagd dienen te worden aangeleverd. Het is belangrijk dat er een koppeling wordt gemaakt tussen de importen en de exporten. Zonder deze koppeling kan Thuiskopie geen restitutie verlenen c.q. de exporten in mindering brengen op de importen.
Die koppeling is nu niet door [bedrijf] gemaakt. Wij willen uw cliënte vragen om deze koppeling alsnog te maken. (…)
Vervoersverklaringen
De getekende vervoersverklaringen die u ons heeft toegestuurd hebben betrekking op voorwerpen die door de afnemers van [bedrijf] in Nederland zijn opgehaald en vervolgens naar het buitenland zijn geëxporteerd. Het gaat hier dus om exporten van de afnemers van [bedrijf] en niet om exporten van [bedrijf] zelf. Zoals hierboven aangegeven kunnen wij alleen de voorwerpen die door [bedrijf] zelf zijn geëxporteerd van de importen aftrekken. Deze exporten moeten natuurlijk wel zijn aangetoond.
Om [bedrijf] tegemoet te komen hebben wij haar gevraagd of zij kan aantonen middels bankafschriften dat de voorwerpen die bij haar door afnemers zijn opgehaald zijn betaald op of rond de datum die op de vervoersverklaringen staat. Deze informatie hebben wij niet van [bedrijf] ontvangen. [bedrijf] heeft geen gebruik gemaakt van dit aanbod van Thuiskopie waardoor het komt te vervallen. De exporten van de afnemers van [bedrijf] kunnen daardoor niet in mindering worden gebracht op het openstaande bedrag van € 69.425,20. Het is voor Thuiskopie ondoenlijk om jaren later nog de exporten van de afnemers van [bedrijf] te controleren.
Exporten verstuurd via de post
Op sommige verkoopfacturen zijn track & trace nummers geschreven. De track & trace nummers van PostNL kunnen door Thuiskopie niet worden gecontroleerd, mogelijk zijn deze verlopen. Om deze exporten alsnog aan te kunnen tonen verzoeken wij [bedrijf] om scans/foto's van de track & trace bonnetjes, waarop zowel het track & trace nummer als de postcode staat vermeld aan ons te sturen. Indien deze bonnetjes matchen met de verkoopfacturen en met de inkoopfacturen dan zullen wij deze exporten in mindering brengen op de factuur voor de importen van [bedrijf].
De track & trace nummers van Fedex hebben wij wel kunnen controleren. Uit deze track & trace nummers blijkt dat er kort na de data op verkoopfacturen pakketten zijn verstuurd naar Parijs. Ondanks dat Thuiskopie aan de hand van de track & trace nummers niet kan nagaan wat voor goederen er naar Frankrijk zijn verzonden gaan wij er vanuit dat het om de telefoons gaat die aan Sasu Multi-Pro zijn verkocht door [bedrijf]. Echter kunnen wij deze verkopen pas in mindering brengen op de importen van [bedrijf] indien er een koppeling is gemaakt tussen de import en de export. Dat is nu niet het geval. Deze koppeling dient [bedrijf] alsnog te maken als zij wil dat wij deze exporten in mindering brengen op haar importen.
Verkopen binnen Nederland
Op facturen MH-76 en MH-77 die zien op de verkopen van telefoons aan GSM Marketing heeft [bedrijf] op haar factuur opgenomen dat er geen thuiskopievergoeding verschuldigd is, omdat deze telefoons zijn geleverd aan een Contractant van Thuiskopie. [bedrijf] heeft zelf geen contract met Thuiskopie en mag daarom niet heffingsvrij leveren aan bedrijven die wel een contract hebben met Thuiskopie. De verschuldigde thuiskopievergoeding over deze telefoons hebben wij dan ook bij u in rekening gebracht.
Volledige opgave
Telefonisch heb ik u aangegeven dat Thuiskopie over informatie beschikt waaruit blijkt dat [bedrijf] meer importeert dan zij aan ons heeft opgegeven. (….) Zonder een valide verklaring gaan wij er vanuit dat de aantallen uit de informatie die wij van de Douane hebben ontvangen juist is.
(…)
[bedrijf] is haar onderneming gestart op 7 november 2017. De opgaven die wij hebben ontvangen zien op de periode 21 april 2018 tot en met 11 januari 2020. Dat betekent dat [bedrijf] nog opgave dient te doen over de periode 7 november 2017 tot 21 april 2018. Ook dient [bedrijf] nog opgave te doen van de door haar vanaf 12 januari 2020 geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen. Gezien het feit [bedrijf] geen Incasso-overeenkomst met Thuiskopie heeft gesloten is zij verplicht om uiterlijk op het moment van import opgave te doen.(…)
Gelet op het bovenstaand verzoek, en voor zover nodig sommeer ik uw cliënte [bedrijf] om:- Factuur F00027998ter hoogte van € 69.425,20 alsnog per ommegaande te voldoen;- Binnen 6 weken volledig en juiste opgave te doen van de door [bedrijf] vanaf 7 november 2017 tot en met heden geïmporteerde en/of gefabriceerde vergoedingsplichtige voorwerpen onder medezending van de relevante in- of verkoopfacturen, voor zover daar in het verleden nog geen opgave van is gedaan;
Ten aanzien van de door [bedrijf] opgegeven exporten die per post zijn verzonden verzoek ik uw cliënte om binnen 6 weken:
- De verkoopfacturen en de exportdocumenten aan ons toe te zenden en een koppeling te maken tussen de in- en verkoopkant.(…)
- Scans/foto's aan te leveren van de PostNL track&trace bonnetjes waarop zowel het track & trace nummer als de postcode staat vermeld.(…).
3.9.
Na een herinnering van Thuiskopie aan [bedrijf] bij e-mailbericht van 21 juni 2021, is er op 29 juni 2021 telefonisch contact geweest tussen Thuiskopie en [bedrijf].
3.10.
Bij e-mailbericht van 1 juli 2021 heeft Thuiskopie aan [bedrijf] – onder meer – het volgende laten weten::
(…)
Eergister hebben wij elkaar telefonisch gesproken. In dit gesprek heeft u aangegeven dat de nieuwe boekhouder van [bedrijf] (…) nog 3 à 4 maanden nodig heeft om volledig en juist opgave te doen van de door [bedrijf] vanaf 7 november 2017 tot en met heden geïmporteerde en/of gefabriceerde vergoedingsplichtige voorwerpen. Met name het bijeen zoeken van de bankafschriften waarmee [bedrijf] de exporten van haar afnemers wil aantonen zou veel tijd in beslag nemen.
Eind 2020 hebben wij [bedrijf] aangeboden om middels bankafschriften aan te tonen dat de voorwerpen die door afnemers van [bedrijf] in Nederland zijn opgehaald en vervolgens door die afnemers naar het buitenland zijn geëxporteerd zijn betaald op of rond de datum die op de vervoersverklaringen staat. [bedrijf] heeft geen gebruik gemaakt van dit aanbod waardoor het bij brief van 6 mei 2021 is komen te vervallen. Vandaag heb ik intern besproken of [bedrijf] alsnog middels bankafschriften mag proberen aan te tonen dat de voorwerpen door haar afnemers zijn geëxporteerd. Dit uitkomst van ons interne overleg is dat Thuiskopie hier niet mee akkoord gaat. Alleen de voorwerpen die aantoonbaar door [bedrijf] zelf zijn geëxporteerd zullen wij in mindering brengen op de importen van [bedrijf].
Telefonisch heeft u aangegeven dat [bedrijf] met de vervoersverklaringen aan al haar wettelijke verplichtingen voldoet. U heeft het hier dan over de verplichtingen van [bedrijf] tegenover de Belastingdienst. Thuiskopie heeft niet dezelfde bevoegdheden als de Belastingdienst en kan de vermeende exporten van de afnemers aan de hand van de vervoersverklaringen dan ook niet controleren. Op grond van de Thuiskopieregeling die is opgenomen in artikel 16c en verder van de Auteurswet komt [bedrijf] ook geen recht op verrekening wegens export toe, omdat niet [bedrijf] maar haar afnemers de voorwerpen exporteren.
De betaling van factuur F00027998, de volledig en juiste opgave en de overige in mijn brief van 6 mei jl. opgevraagde informatie zien wij graag zo snel mogelijk, maar uiterlijk 15 juli 2021 tegemoet.(…)
3.11.
Bij e-mailbericht van 6 juli 2021 heeft [bedrijf], zoals zij dat in dat bericht noemt, ‘al haar betalingsbewijzen’ aan Thuiskopie doen toekomen. [bedrijf] heeft voorts verzocht om er begrip voor te tonen dat voor een klein bedrijf als zij is, een bedrag van
€ 70.000,-- een enorm hoog bedrag is en zij van boekhouder is gewisseld. Thuiskopie heeft hierna bij e-mailbericht van 12 juli 2021 aan [bedrijf] – onder meer – het volgende laten weten:
“(…)
Dank voor het doorsturen van de betalingsbewijzen.
In het telefoongesprek dat wij vorige week met elkaar hebben gehad heeft u ons inderdaad op de hoogte gesteld over de situatie omtrent de oude boekhouder van [bedrijf]. In reactie daarop heb ik u te kennen gegeven dat het doen van opgave een verantwoordelijkheid is van [bedrijf] zelf en dat wij niets met uw (oude) boekhouder te maken hebben. Voorts heb ik aangegeven dat [bedrijf] nog over een behoorlijke periode opgave dient te doen. U heeft mij nu alleen de bankafschriften gestuurd, maar wij verwachten ook een volledige opgave zoals reeds meerdere malen verzocht. Middels dit schrijven sommeer ik [bedrijf] dan ook nogmaals om:
- Volledig en juist opgave te doen van de door [bedrijf] vanaf 7 november 2017 tot en met heden geïmporteerde en/of gefabriceerde vergoedingsplichtige voorwerpen onder medezending van de relevante in- of verkoopfacturen, voor zover daar in het verleden nog geen opgave van is gedaan;
Ook heb ik [bedrijf] ten aanzien van de door haar opgegeven exporten die per post zijn verzonden verzocht om:
- De verkoopfacturen en de exportdocumenten aan ons toe te zenden en een koppeling te maken tussen de in- en verkoopkant;- Scans/foto’s aan te leveren van de PostNL track&trace bonnetjes waarop zowel het track&trace nummer als de postcode staat vermeld.(…)
Tot op heden hebben wij de hierboven gevraagde stukken nog niet van u ontvangen. Middels dit schrijven verzoek ik u om deze alsnog per ommegaande aan te leveren. Bij gebreke daarvan behoudt Stichting Thuiskopie alle rechten voor.(…)”
3.12.
De advocaat van Thuiskopie heeft [bedrijf] op 7 december 2021, per brief en per e-mailbericht, – onder meer – als volgt bericht:
“(…) Er zijn op dit moment nog drie openstaande punten tussen [bedrijf] en Stichting de Thuiskopie.
Ten eerste dient [bedrijf] opgave te doen van alle door [bedrijf] vanaf 7 november 2021 tot 21 april 2018, alsmede vanaf 12 januari 2020 tot heden, gefabriceerde en/of geïmporteerde en/of ter verdere verkoop in Nederland ingekochte vergoedingsplichtige voorwerpen. (…)
Ten tweede staat de factuur (…) ter hoogte van € 69.425,20 nog open (…). U heeft gesteld dat u exporten heeft die hierop in mindering moeten worden gebracht. U heeft deze exporten echter niet aangetoond. Het aanbod van Stichting de Thuiskopie dat [bedrijf] door middel van bankafschriften mocht aantonen dat de vergoedingsplichtige voorwerpen die door afnemers bij haar zijn opgehaald, betaald zijn op of rond de datum die op de vervoersverklaringen staat, is vervallen.
Zelfs indien het aanbod van Stichting de Thuiskopie niet was vervallen, geldt dat de door u overgelegde bankafschriften veel discrepanties bevatten. Stichting de Thuiskopie heeft ten overvloede deze bankafschriften onderzocht en een deel van de bankafschriften komt niet overeen met de bijbehorende facturaties. Stichting de Thuiskopie heeft dan ook geen vertrouwen in de juistheid van de door u overgelegde facturaties wat betreft de export. De door u gestelde exporten kunnen derhalve niet in mindering worden gebracht op het openstaande bedrag van € 69.425.20.
Stichting de Thuiskopie heeft u daarnaast gewezen op de mogelijkheid om de door [bedrijf] opgegeven exporten die per post zijn verzonden aan te tonen door de verkoopfacturen en de exportdocumenten aan Stichting de Thuiskopie toe te zenden en een koppeling te maken tussen de in- en verkoopkant. Hierbij diende u ook scans/foto’s aan te leveren van de PostNL track & trace bonnetjes waarop zowel het track & trace nummer als de postcode vermeld staat. Deze bescheiden heeft u niet aan Stichting de Thuiskopie geleverd en ook die gestelde exporten kan Stichting de Thuiskopie derhalve niet in mindering brengen.
Ten derde heeft u in uw opgave over de periode vanaf 21 april 2018 tot en met 11 januari 2020 bepaalde producten als niet vergoedingsplichtig vermeld. Stichting de Thuiskopie heeft u de mogelijkheid geboden om bewijs te leveren waaruit zou moeten blijken dat deze producten daadwerkelijk niet vergoedingsplichtig zijn. U heeft dit bewijs niet geleverd. Stichting de Thuiskopie heeft de hoogte van de thuiskopievergoeding over deze producten inmiddels berekend en hiervoor een factuur opgesteld (…)”
[bedrijf] wordt in de brief/het e-mailbericht verzocht en zo nodig gesommeerd om uiterlijk op 22 december 2021 aan haar opgave- en betalingsverplichtingen te voldoen.
In bedoelde brief en e-mailbericht staat voorts het volgende:
“Ten overvloede merk ik op dat de verplichting tot het betalen van thuiskopievergoeding aan Stichting Thuiskopie (…) ontstaat (…) voor de importeur op het moment van invoer en vanaf dat moment is derhalve ook rente verschuldigd. (…) Mocht [bedrijf] niet tot opgave en betaling van de facturen overgaan, dan zal Stichting de Thuiskopie genoodzaakt zijn ook deze betaling van rente te vorderen. Daarnaast zal Stichting de Thuiskopie in dat geval de buitengerechtelijke incassokosten vorderen, ter hoogte van € 1.512,08. (…)”
3.13.
Bij e-mailbericht van 21 december 2021 heeft [bedrijf] aan Thuiskopie een koppeling tussen de verkoop- en inkoopfacturen betreffende de periode vanaf 7 november 2017 tot 1 januari 2021 doen toekomen, gevraagd om de in die stukken genoemde exporten in mindering te brengen op de aan [bedrijf] verzonden facturen en meegedeeld voor het opstellen van een nieuwe koppeling voor het jaar 2021 nog enige tijd nodig te hebben. [bedrijf] heeft in bedoeld e-mailbericht voorts te kennen gegeven de facturen van Thuiskopie niet te kunnen betalen.
3.14.
Naar aanleiding van hetgeen [bedrijf] bij e-mailbericht van 21 december 2021 aan Thuiskopie heeft doen toekomen, heeft Thuiskopie bij e-mailbericht van 12 januari 2022 een viertal nieuwe, op 30 december 2021 gedateerde, facturen doen toekomen:
  • een factuur voor 2017 ten bedrage van € 234,50;
  • een factuur voor 2018 ten bedrage van € 5.108,90;
  • een factuur voor 2019 ten bedrage van € 160.138,40 en
  • een factuur voor 2020 ten bedrage van € 99.553,50.
3.15.
In dit e-mailbericht wordt voorts het volgende vermeld:
“(…) Bij wijze van schikkingsvoorstel is Stichting de Thuiskopie bij het opstellen van de nieuwe facturen uitgegaan van de juistheid van de exporten zoals gesteld, voor zover deze zouden zijn vervoerd met de vervoerders UPS, Fedex en PostNL. Met track & trace codes kan Stichting de Thuiskopie de koppeling niet maken, omdat zij deze niet meer kan controleren. De track & trace codes verlopen namelijk na een jaar. Stichting de Thuiskopie heeft deze exporten derhalve vooralsnog slechts uit coulance in mindering gebracht. Voor zover er alleen handgeschreven vervoersverklaringen zijn overgelegd, heeft Stichting de Thuiskopie de exporten niet in mindering gebracht op de aantallen. Deze verklaringen vormen onvoldoende bewijs van export. Een en ander leidt dan tot een te betalen bedrag van
265.035,30. Aangezien u heeft aangegeven dat [bedrijf] het bedrag op dit moment niet op haar rekening heeft, is Stichting de Thuiskopie bereid een betalingsregeling te treffen. Zij biedt [bedrijf] de mogelijkheid het bedrag in 12 maandelijkse termijnen af te betalen, met ingang van januari 2022. (…)”
3.16.
[bedrijf] heeft Thuiskopie bij e-mailbericht van 26 januari 2022 laten weten dat zij de facturen niet kan voldoen. Voorts heeft zij in dit e-mailbericht te kennen gegeven dat er in 2021 nog veel meer vergoedingsplichtige voorwerpen zijn geëxporteerd die in mindering moeten worden gebracht op de facturen van Thuiskopie en gevraagd voor het aanleveren van de gegevens waar die exporten uit volgen, nog een aantal maanden de tijd te geven.
3.17.
Bij e-mailbericht van 1 februari 2022 heeft Thuiskopie het volgende aan [bedrijf] laten weten:

(…) U vraagt om een aantal maanden uitstel. Stichting de Thuiskopie kan hier niet mee akkoord gaan, maar is bereid om aan u ten laatste maal twee uitstel te verlenen. Daar verbindt Stichting de Thuiskopie de voorwaarde aan dat u binnen een week de thuiskopievergoeding over 2017 en 2018 moet voldoen. Dit leidt tot de onderstaande slotsom:
- U moet de facturen over de periode 2017 en 2018 voldoen. Deze facturen bedragen tezamen € 5.343,50 en dienen voor8 februari 2022aan Stichting de Thuiskopie te zijn betaald. Dat u nog voorraad heeft over deze jaren is onwaarschijnlijk en gezien de geruime tijd die u gehad heeft de thuiskopievergoeding over deze jaren te voldoen, is uitstel hiervan niet langer mogelijk. (…)
- U moet de opgave over 2021 voor16 februari 2022aan Stichting de Thuiskopie versturen. (…)
Over de voorraad van [bedrijf] had (…) reeds thuiskopievergoeding moet worden afgedragen (…).
Graag verneem ik uiterlijk4 februari 2022of u instemt met dit voorstel. Indien het voor die tijd niet is geaccepteerd komt het te vervallen en kan er in rechte geen beroep op worden gedaan. Stichting de Thuiskopie zal in dat geval in rechte alsnog aanspraak maken op betaling van het volledige bedrag in verband met import, te vermeerderen met rente. Ook zal Stichting de Thuiskopie in dat geval buitengerechtelijke incassokosten vorderen. (…) ”
3.18.
Bij e-mailbericht van 2 februari 2022 heeft [bedrijf] aan Thuiskopie verzocht een overzicht van de berekening over de jaren 2017 en 2018 te verstrekken omdat zij meent dat het te betalen bedrag nog steeds te hoog is. In dat e-mailbericht heeft [bedrijf] ook opnieuw om uitstel gevraagd (tot uiterlijk 16 maart 2022) voor het doen van opgave over 2021.
3.19.
Op 7 februari 2022 heeft Thuiskopie per e-mail aan [bedrijf] geschreven:
“(…) Bijgevoegd vindt u een Excel-bestand waaruit blijkt welke exporten wel en welke exporten niet door Thuiskopie zijn geaccepteerd. (…) Daarnaast ziet u in dit bestand welke aantallen zijn geteld en wat de uitkomst is van de verrekening. (…) Mocht u het voorstel van Thuiskopie niet accepteren, dan zal Thuiskopie nieuwe facturen opstellen waarbij (…) niet-aangetoonde exporten niet in mindering zijn gebracht op de importen.
Wat betreft het door u verzochte uitstel het volgende: Thuiskopie heeft u keer op keer uitstel verleend, maar Thuiskopie verwacht nu actie van uw kant. Zij is bereid u tot 16 maart 2022 te geven om de opgave over 2021 te doen, op de voorwaarde dat u per direct overgaat tot betaling op basis van de betalingsregeling die ik in mijn e-mail van 12 januari 2022 heb voorgesteld. Dat houdt in dat u het te betalen bedrag van € 265.035,30 in 12 maandelijkse termijnen dient te betalen, met ingang van februari 2022. Indien uit uw opgave op 16 maart 2022 zou blijken dat vanwege aangetoonde export bepaalde voorwerpen in mindering gebracht moeten worden, dan zal Thuiskopie daar uiteraard een creditfactuur voor opstellen en kan de betalingsregeling daar aan aangepast worden.
Indien dit voorstel niet voor11 februari 2022is geaccepteerd komt het te vervallen en kan er in rechte geen beroep meer op worden gedaan. Dit is het laatste voorstel vanuit Thuiskopie en hier valt niet meer over te onderhandelen. Mocht u dit laatste voorstel niet accepteren, dan is Thuiskopie genoodzaakt rechtsmaatregelen te treffen. (…)”
3.20.
Op 11 februari 2022 heeft [bedrijf] per e-mail laten weten niet akkoord te gaan met het voorstel van Thuiskopie. [bedrijf] heeft op 16 februari 2022 per e-mail laten weten wat volgens haar verschuldigd is:
“(…) Bijgaand zend ik u overzichten voor de te betalen Thuiskopie volgens onze administratie. U ontvangt een overzicht van de Bol.com totalen inzake 2019 t/m 2021. Daarbij zenden wij u een overzicht van de overige binnenlandse verkopen van 2017 t/m 2020 (2021 helaas nog niet gereed).
Bol.com totaal te betalen Thuiskopie t/m 2021 is € 6.182,70
Overige verkopen (t/m 2020) te betalen thuiskopie is € 2.542,70
Dat komt op een totaal van € 8.275,40. (…)
Dit bedrag komt zoals u ziet niet in de buurt van de facturen die wij hebben mogen ontvangen van Thuiskopie. Wij hopen dan ook dat u deze facturen kunt herzien en aanpassen. (…)”
3.21.
Thuiskopie heeft [bedrijf] bij e-mailbericht van 3 maart 2022 geantwoord dat zij geen aanleiding ziet de facturen te herzien of aan te passen. Zij heeft [bedrijf] verzocht vóór 8 maart 2022 te laten weten of zij akkoord gaat met de betalingsregeling conform het voorstel van 7 februari 2022 (zie hiervoor onder 3.19) en dat dit voorstel na die datum komt te vervallen. Op 8 maart 2022 heeft [bedrijf], per e-mail, de betalingsregeling van Thuiskopie afgewezen. [bedrijf] heeft alle facturen van Thuiskopie onbetaald gelaten.
3.22.
Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, heeft Thuiskopie op 11 maart 2022 ten laste van [bedrijf] conservatoir beslag laten leggen onder de ING Bank ter verzekering van voldoening van een vordering, inclusief rente en kosten, van € 344.500,--. Het beslag heeft geen doel getroffen.
3.23.
Na het uitbrengen van de dagvaarding is Thuiskopie gebleken dat [bedrijf] in een deel van de opgave die zij aan Thuiskopie heeft gedaan, steeds opnieuw het totaal aantal importen heeft genoteerd, bij elk gedeelte van de exporten die vanuit die import zouden hebben plaatsgevonden, als gevolg waarvan Thuiskopie enkele vergoedingsplichtige voorwerpen heeft ‘dubbel geteld’.
3.24.
Na het uitbrengen van de dagvaarding heeft [bedrijf] alsnog opgave gedaan over de periode van 2017 tot en met 22 juli 2022. Op basis van deze opgave heeft Thuiskopie op 4 augustus 2022, op 3 augustus 2022 gedateerde, nieuwe facturen, met bijgevoegd een toelichting, aan [bedrijf] verstuurd.
3.25.
De nieuwe facturen van Thuiskopie betreffen de volgende:
  • een factuur voor 2017 ten bedrage van € 332,50;
  • een factuur voor 2019 ten bedrage van € 58.792,20;
  • een factuur voor 2020 ten bedrage van € 26.076,90 en
  • een factuur voor 2021 ten bedrage van € 1.441,42.
Op de facturen wordt vermeld dat deze per omgaande moeten worden voldaan.
3.26.
De nieuwe facturen zijn onbetaald gebleven.

4.Het geschil

4.1.
Thuiskopie vordert – na wijziging van eis (bij akte) en samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [bedrijf]:
i. veroordeelt tot betaling aan Thuiskopie van een bedrag van € 332,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2017;
ii. veroordeelt tot betaling aan Thuiskopie van een bedrag van € 58.729,20, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2019;
iii. veroordeelt tot betaling aan Thuiskopie van een bedrag van € 26.076,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2020;
iv. veroordeelt tot betaling aan Thuiskopie van een bedrag van € 1.441,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2021;
v. veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan Thuiskopie volledig en gespecificeerd opgave te doen van het aantal door haar in Nederland geïmporteerde en/of gefabriceerde vergoedingsplichtige voorwerpen in de periode vanaf 23 juli 2022 tot de datum van het te wijzen vonnis, op verbeurte van een door Thuiskopie direct opeisbare dwangsom van € 500,-- voor iedere dag dat [bedrijf] in gebreke is met de naleving van het op dit punt te wijzen vonnis;
vi. veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan Thuiskopie volledig en gespecifieerd opgave te doen van het aantal door haar in Nederland verhandelde (waaronder begrepen: verkocht, te koop aangeboden, ter verkoop in voorraad gehouden, geadverteerd of op enigerlei wijze direct of indirect bij een of meer van deze handelingen betrokken zijn geweest) vergoedingsverplichtige voorwerpen in de periode vanaf 23 juli 2022 tot de datum van het te wijzen vonnis, onder medezending van afschriften van bescheiden (waaronder begrepen in- en verkoopfacturen), waarvan kennisneming noodzakelijk is om vast te stellen of de thuiskopievergoeding door de fabrikant of importeur van de desbetreffende voorwerpen is betaald danwel wie de betalingsplichtige fabrikant of importeur van de betreffende voorwerpen is, op verbeurte van een door Thuiskopie direct opeisbare dwangsom van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro) voor elke dag dat [bedrijf] in gebreke is met de naleving van het op dit punt te wijzen vonnis;
vii. verbiedt om, voor eigen rekening of voor rekening van een ander, vergoedingsplichtige voorwerpen in Nederland te importeren of te verhandelen (waaronder begrepen: verkopen, te koop aanbieden, ter verkoop in voorraad houden, adverteren of op enigerlei wijze direct bij en of meer van deze handelingen betrokken zijn), waarover geen opgave is gedaan en/of niet de verschuldigde thuiskopievergoeding aan de Thuiskopie is voldaan, op verbeurte van een dwangsom van € 100,- voor ieder vergoedingsplichtig voorwerp dat in strijd met dit verbod geïmporteerd of verhandeld wordt, dan wel, naar keuze van Thuiskopie, een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat in strijd met dit verbod wordt gehandeld, een en ander onverminderd de aanspraak van Thuiskopie op de verschuldigde thuiskopievergoeding over de geïmporteerde en/of verhandelde vergoedingsplichtige voorwerpen;
viii. veroordeelt tot betaling aan Thuiskopie van de kosten van deze procedure inclusief beslagkosten, de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.641,43 en nakosten.
4.2.
Thuiskopie legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [bedrijf] op grond van artikel 16c lid 2 Aw verplicht is over de door haar in Nederland geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen de thuiskopievergoeding aan Thuiskopie af te dragen. Daartoe dient zij op grond van artikel 16f Aw onverwijld opgave te doen van die voorwerpen. Daarnaast is [bedrijf] als verkoper van vergoedingsplichtige voorwerpen op grond van artikel 16ga Aw verplicht op aanvraag van Thuiskopie onverwijld die bescheiden ter inzage geven waarvan de kennisneming noodzakelijk is om vast te stellen of de thuiskopievergoeding door de fabrikant of de importeur betaald is, dan wel wie de fabrikant of de importeur van de voorwerpen is.
4.3.
[bedrijf] heeft, ondanks vele verzoeken, niet (volledig) voldaan aan haar wettelijke verplichtingen. De facturen van Thuiskopie die zij in de periode voorafgaand aan de dagvaarding aan [bedrijf] verstuurde, heeft [bedrijf] niet betaald. [bedrijf] heeft uiteindelijk alleen opgave gedaan van de door haar in Nederland geïmporteerde en in Nederland verkochte vergoedingsplichtige voorwerpen over de periode vanaf 2017 tot en met 22 juli 2022. Naar aanleiding van die opgave heeft Thuiskopie haar vordering op [bedrijf] verlaagd en op 4 augustus 2022 nieuwe facturen aan [bedrijf] verstuurd. Ook deze facturen zijn onbetaald gebleven. [bedrijf] moet daarom tot betaling worden veroordeeld en is ook wettelijke rente over de facturen verschuldigd. [bedrijf] moet ook worden verplicht over de periode vanaf 23 juli 2022 tot heden opgave als hiervoor bedoeld te doen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.4.
Doordat [bedrijf] sinds 2017 stelselmatig in gebreke blijft aan haar wettelijke opgave- en betalingsverplichtingen te voldoen, heeft Thuiskopie er recht op en belang bij dat [bedrijf] een verbod wordt opgelegd om vergoedingsplichtige voorwerpen te importeren of te verhandelen als er geen opgave is gedaan en/of er geen thuiskopievergoeding is afgedragen, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom.
4.5.
[bedrijf] voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Thuiskopie in haar vorderingen dan wel tot afwijzing van die vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Thuiskopie in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met wettelijke rente, alsmede in de nakosten.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De thuiskopieheffing is ingevoerd teneinde auteursrechthebbenden een redelijke vergoeding te geven voor het kopiëren van hun werken door consumenten op dragers, zoals telefoons en tablets. Het wettelijk systeem beoogt te vermijden dat er voor één drager meer dan één keer thuiskopievergoeding wordt afgedragen. Daartoe leggen de artikelen 16c en 16ga Aw betalingsverplichtingen op aan de, voor zover hier van belang, importeur, en in voorkomend geval aan de wederverkoper, die deze betalingen alle kunnen doorbelasten aan hun afnemers en ten slotte aan de consument. De betalingsverplichting vervalt voor de importeur bij export, en voor de wederverkoper indien deze op verzoek van Thuiskopie de importeur of fabrikant kan aanwijzen. Het is aan de importeur om te bewijzen dat er sprake is van export en het is aan de wederverkoper om de thuiskopievergoeding te voldoen wanneer zij Thuiskopie niet kan verwijzen naar een importeur of fabrikant. Een afnemer die vergoedingsplichtige voorwerpen die in Nederland zijn gekocht naar een ander land exporteert, kan bij Thuiskopie restitutie van de thuiskopievergoeding vragen, maar dient bij import in dat derde land de thuiskopievergoeding aan de aldaar voor de inning aangewezen rechtspersoon te betalen.
De onderdelen i., ii, iii. en iv. van de vorderingen
5.2.
Vaststaat dat [bedrijf] vanaf de datum van oprichting (7 november 2017) tot en met heden vergoedingsplichtige voorwerpen importeert in Nederland.
5.3.
Uit de hiervoor weergegeven correspondentie volgt dat Thuiskopie bij de berekening van de thuiskopievergoeding die [bedrijf] volgens Thuiskopie verschuldigd is, rekening heeft gehouden met de vergoedingsplichtige voorwerpen die [bedrijf], na deze te hebben geïmporteerd, via vervoerders als UPS, Fedex en PostNL, weer over de grens heeft gebracht; deze zijn op de aantallen geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen in mindering gebracht (omdat [bedrijf] recht heeft op restitutie, als zij de thuiskopievergoeding onmiddellijk had afgedragen). Dat Thuiskopie dit niet op de juiste wijze heeft gedaan, betoogt [bedrijf] niet.
5.4.
[bedrijf] heeft wel ten verwere aangevoerd dat bij de berekening van de verschuldigde thuiskopievergoeding ook rekening moet worden gehouden met de door [bedrijf] in Nederland geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen die zij hierna (in Nederland) heeft verkocht aan afnemers, die deze voorwerpen vervolgens zelf hebben meegenomen naar het buitenland. Thuiskopie stelt hier tegenover dat [bedrijf] in een dergelijke situatie niet als exporteur kan worden aangemerkt en het recht op restitutie/vermindering van de in rekening gebrachte bedragen ontbreekt.
5.5.
De rechtbank volgt Thuiskopie hierin; het is immers niet [bedrijf] die de vergoedingsplichtige voorwerpen in de situatie als zij beschrijft over de grens brengt, maar haar afnemer. Thuiskopie behoefde die voorwerpen dus niet op de aantallen geïmporteerde voorwerpen in mindering brengen. [bedrijf] had de thuiskopievergoeding die zij als importeur zou moeten betalen, aan de betreffende afnemer moeten doorberekenen.
5.6.
Zelfs als het betoog van [bedrijf] voor een ogenblik zou worden gevolgd, kan haar dat niet baten, nu zij niet voldoende heeft onderbouwd dat de betreffende vergoedingsplichtige voorwerpen daadwerkelijk zijn geëxporteerd.
5.7.
De door [bedrijf] in dit verband aan Thuiskopie verstrekte vervoersverklaringen zijn bedoeld voor de Belastingdienst. Thuiskopie heeft onweersproken gesteld dat deze vervoersverklaringen niet de informatie verschaffen die zij voor de berekening van de verschuldigde thuiskopievergoeding nodig heeft, te weten informatie op het niveau van het soort drager, het type drager en de opslagcapaciteit van de drager. Thuiskopie heeft ook onweersproken gesteld dat er veelvuldig met deze vervoersverklaringen wordt gefraudeerd en dat zij geen zicht heeft op de controle die de Belastingdienst op dit punt uitvoert. In de vervoersverklaringen kan dus geen onderbouwing voor het verweer van [bedrijf] worden gevonden.
5.8.
De door [bedrijf] aan Thuiskopie verstrekte bankafschriften, volstaan evenmin als onderbouwing van daadwerkelijke export. Thuiskopie heeft er op gewezen dat de bankafschriften niet in alle gevallen aansluiten op de verkoopfacturen; de op die stukken vermelde bedragen komen, aldus Thuiskopie, niet overeen en hetzelfde geldt voor de beschrijving van de vergoedingsplichtige voorwerpen en de naam van afnemer die de voorwerpen van [bedrijf] heeft gekocht. Weliswaar heeft [bedrijf] tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat de discrepanties te verklaren zijn en heeft zij aangeboden een en ander alsnog op te helderen, maar [bedrijf] is daarmee in deze procedure te laat. Hierbij is ook van belang dat zij al eerder door Thuiskopie op de discrepanties is gewezen en zij telkens de door Thuiskopie gestelde termijnen voor het geven van nadere informatie heeft laten verstrijken.
5.9.
Het voorgaande brengt mee dat ook de combinatie van de vervoersverklaringen en de bankafschriften, geen voldoende onderbouwing van het verweer van [bedrijf] vormt. Uit het voorgaande vloeit ook voort dat de vraag of Thuiskopie haar aanbod om de door [bedrijf] gestelde export ook met bankafschriften te bewijzen, had mogen intrekken (wat [bedrijf] betwist), geen bespreking meer behoeft.
5.10.
Ter zitting heeft [bedrijf] nog het verweer gevoerd dat Thuiskopie van haar het onmogelijke vergt; export kan in het systeem van Thuiskopie volgens [bedrijf] nooit worden bewezen. De rechtbank gaat daar niet in mee. Thuiskopie moet kunnen vaststellen dat de vergoedingsplichtige voorwerpen niet meer in Nederland zijn. Thuiskopie heeft, zo volgt uit de correspondentie, meermalen aan [bedrijf] duidelijk gemaakt hoe zij het benodigde bewijs voor export kan leveren;
- door de vergoedingsplichtige voorwerpen alleen zelf, via erkende vervoerders als UPS, Fedex en PostNL, over de grens te laten brengen;
- door, als zij de voorwerpen zelf, per post, naar het buitenland stuurt, Thuiskopie tijdig in het bezit te stellen van de bij die verzending behorende track & trace codes (om te voorkomen dat deze codes, die een jaar ‘geldig’ zijn, verlopen) en bijbehorende bonnen;
- door aan te tonen dat voor de (door een afnemer van [bedrijf]) geëxporteerde voorwerpen bij invoer in een derde land aan de daar aangewezen rechtspersoon een thuiskopievergoeding is betaald.
5.11.
Gelet op het voorgaande, komen de onderdelen i., ii., iii. en iv. van de vorderingen van Thuiskopie voor toewijzing in aanmerking. Dat [bedrijf] hierdoor geconfronteerd wordt met een verplichting tot het betalen van een groot bedrag, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het lag op de weg van [bedrijf] om zich – op het moment dat zij in de branche waarin zij opereert, actief werd – te informeren over al haar verplichtingen, waaronder die als importeur en verkoper van vergoedingsplichtige voorwerpen. Dat [bedrijf] haar bedrijfsvoering op dit vlak niet op orde heeft (gebracht), moet voor haar rekening en risico komen. Fouten en onduidelijkheden in de boekhouding en/of de opgave van [bedrijf] komen eveneens voor haar risico. Als deze fouten en onduidelijkheden aan haar boekhouder zijn te verwijten, moet [bedrijf] deze aanspreken. Het kan niet aan Thuiskopie worden toegerekend dat verwarring is ontstaan door fouten en onduidelijkheden in de opgave van [bedrijf]. Thuiskopie heeft bovendien telkens, zonodig, de kennelijk te hoge facturen die zij in een eerder stadium heeft verstuurd, gecorrigeerd.
5.12.
In haar conclusie van antwoord heeft [bedrijf] nog betoogd dat zij haar betalingsverplichtingen mocht opschorten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij dit verweer echter ingetrokken, zodat dit verder geen bespreking meer behoeft.
5.13.
Ten aanzien van de door Thuiskopie gevorderde wettelijke rente over de gefactureerde bedragen, overweegt de rechtbank als volgt.
5.14.
Voor de toewijsbaarheid van een vordering tot nakoming (in casu van de betalingsverplichting) is vereist dat deze opeisbaar is. Hoewel in artikel 16c lid 3 Aw is bepaald dat de verplichting tot betaling van de vergoeding ontstaat op het moment van import, kan hieruit naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat de nakoming van die verplichting op dat moment ook opeisbaar is. De importeur dient immers eerst (onverwijld) opgave te doen, waarna de verschuldigde thuiskopievergoeding kan worden vastgesteld en worden gefactureerd. Eerst na het verstrijken van de betalingstermijn van die factuur, is de vordering tot nakoming van de betalingsvordering opeisbaar.
5.15.
Op basis van de op 21 december 2021 door [bedrijf] verstrekte (nadere) informatie zijn door Thuiskopie bij e-mailbericht van 12 januari 2022 facturen verstuurd voor de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020. Eerdere facturen zijn toen gecrediteerd. Het totale factuurbedrag kwam daarmee tot aan de dagvaarding op € 265.035,30. Onderaan iedere factuur is opgenomen dat deze per omgaande moet worden voldaan. De betreffende bedragen waren dus opeisbaar vanaf 13 januari 2022.
5.16.
Na het uitbrengen van de dagvaarding is Thuiskopie gebleken dat [bedrijf] te veel geïmporteerde vergoedingsplichtige importen had opgegeven. Ook heeft [bedrijf] na de dagvaarding nog opgave gedaan over de periode van 2017 tot en met 22 juli 2022. Resultaat is geweest dat Thuiskopie op 4 augustus 2022 vier nieuwe facturen heeft verstuurd aan [bedrijf], voor een totaalbedrag van € 86.643,02. De betalingsplicht voor 2018 verviel. Net als bij de eerdere facturen, is hier bij iedere factuur als betalingstermijn opgenomen dat deze per omgaande moesten worden voldaan. De betreffende bedragen waren dus opeisbaar vanaf 5 augustus 2022.
5.17.
[bedrijf] heeft tot op heden geen van de facturen voldaan, ook niet het thans gevorderde onbetwiste deel van het oorspronkelijke in rekening gebrachte bedrag.
5.18.
Gelet op het voorgaande, zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf 13 januari 2022. Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank op dat bij de berekening van de verschuldigde wettelijke rente rekening moet worden gehouden met de bedragen die volgens Thuiskopie uiteindelijk verschuldigd zijn.
Onderdeel v. van de vorderingen
5.19.
Vaststaat dat [bedrijf] over de periode vanaf 23 juli 2022 niet onverwijld en onderbouwd met bescheiden, opgave heeft gedaan van import van vergoedingsplichtige voorwerpen. De door Thuiskopie gevorderde veroordeling tot het doen van opgave over de periode vanaf 23 juli 2022 tot en met de datum van dit vonnis, is dus toewijsbaar. Nu gesteld noch gebleken is dat [bedrijf] fabrikant is van vergoedingsplichtige voorwerpen in de zin van artikel 16f Aw, zal het gevorderde ‘gefabriceerde’ niet in het dictum worden opgenomen. Voor het doen van opgave wordt een termijn geboden van één maand na betekening van dit vonnis. Nu [bedrijf] al vele malen in de gelegenheid is gesteld om de gevraagde opgave te doen, ziet de rechtbank geen aanleiding hiervoor een nog langere termijn te bieden. De in dit kader gevorderde dwangsom wordt ook toegewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Thuiskopie te kennen gegeven dat zij aan het totaal van verschuldigde dwangsommen een maximum wil verbinden van € 100.000,--. De rechtbank zal dit overnemen.
Onderdeel vi. van de vorderingen
5.20.
Op grond van artikel 16ga Aw is [bedrijf] ook verplicht betreffende al haar verkopen inzage te geven in bescheiden waaruit blijkt dat de importeur/fabrikant in Nederland daarvan de thuiskopievergoeding heeft voldaan of althans wie die importeur/fabrikant is. Vast staat dat [bedrijf] over de periode vanaf 23 juli 2022 niet volledig aan deze verplichting heeft voldaan. De gevorderde veroordeling tot het doen van opgave van de in de periode van 23 juli 2022 tot en met de datum van dit vonnis verkochte vergoedingsplichtige voorwerpen, voor zover die voorwerpen niet door [bedrijf] zijn geïmporteerd of gefabriceerd, is dus ook toewijsbaar. Ook voor het doen van deze opgave wordt een termijn van één maand na betekening van dit vonnis geboden, waarbij de rechtbank verwijst naar hetgeen hiervoor in 5.19 is overwogen. Voor zover uit de opgave die [bedrijf] moet doen, niet blijkt dat de thuiskopievergoeding is betaald aan Thuiskopie noch wie de importeur of fabrikant is, moet [bedrijf] op grond van artikel 16ga lid 2 Aw de thuiskopievergoeding zelf voldoen. De gevorderde dwangsom is ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze alleen wordt toegewezen (hetgeen Thuiskopie, gelet op haar toelichting tijdens de mondelinge behandeling, ook voorstaat) voor wat betreft het doen van de juiste en volledige opgave van verkochte vergoedingsplichtige voorwerpen en niet voor wat betreft het overleggen van bescheiden waaruit blijkt wie de importeur/fabrikant in Nederland is en of die de thuiskopievergoeding heeft voldaan. Het bepaalde in artikel 16ga lid 2 Aw, dat meebrengt dat als [bedrijf] niet over laatstbedoelde bescheiden beschikt, zij de thuiskopievergoeding zelf moet betalen, vormt naar het oordeel van de rechtbank reeds een voldoende prikkel om tot overlegging van dergelijke bescheiden over te gaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Thuiskopie te kennen gegeven dat zij aan het totaal van verschuldigde dwangsommen een maximum wil verbinden van € 100.000,--. De rechtbank zal dit overnemen. In het dictum zal de opgaveverplichting verder, conform het verzoek van Thuiskopie tijdens de mondelinge behandeling, worden beperkt tot in Nederland verhandelde vergoedingsplichtige voorwerpen (zonder het verhandelen te specificeren).
Onderdeel vii. van de vorderingen
5.21.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [bedrijf] vanaf 2017 tot op heden de verplichtingen die uit hoofde van de Aw op haar als importeur en verkoper van vergoedingsplichtige voorwerpen rusten, niet, althans niet volledig en/of niet tijdig is nagekomen. Een dergelijk handelen is onrechtmatig jegens Thuiskopie. [bedrijf] heeft naar voren gebracht dat desalniettemin de vordering tot het opleggen van een verbod, op straffe van een dwangsom, op het importeren of verhandelen van vergoedingsplichtige voorwerpen waarover geen opgave is gedaan en/of de verschuldigde thuiskopievergoeding niet aan Thuiskopie is voldaan, moet worden afgewezen. Zij stelt daartoe dat een verbod ertoe zal leiden dat zij haar bedrijfsvoering moet stoppen. Ook betoogt zij dat een verbod niet evenredig is met de gebeurtenissen in de afgelopen tijd; [bedrijf] is altijd in overleg gebleven, Thuiskopie is van de verkeerde aantallen geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen uitgegaan, [bedrijf] heeft alle gegevens correct aangeleverd en nader overleg over die gegevens is uitgebleven, aldus [bedrijf].
5.22.
De rechtbank overweegt dat het door [bedrijf] gestelde niet in de weg staat aan het toewijzen van het gevorderde verbod. Vooropgesteld wordt dat het op de weg van een ondernemer ligt om op het moment van het opstarten van een bedrijfsactiviteit, in casu de handel in vergoedingsplichtige voorwerpen waarmee [bedrijf] zich sinds 2017 bezighoudt, informatie in te winnen over de op haar als ondernemer rustende verplichtingen dan wel zich daarover te laten informeren. [bedrijf] is in ieder geval vanaf 18 december 2019 op de hoogte van het bestaan van Thuiskopie en de thuiskopievergoeding. Zij is meermalen aangeschreven door Thuiskopie, maar, ondanks overleg, informatie en uitleg van de kant van Thuiskopie, heeft [bedrijf] niet voldaan aan haar verplichtingen, waardoor thans een betalingsachterstand is ontstaan voor de periode vanaf 2017. Thuiskopie heeft [bedrijf] vele mogelijkheden geboden om aan haar verplichtingen te voldoen. [bedrijf] blijft hiermee echter stelselmatig in gebreke. Onder deze omstandigheden bestaat, op de voet van het bepaalde in artikel 3:296 BW [2] , grond voor een verbod als door Thuiskopie gevorderd [3] . Nu de door Thuiskopie gevorderde verbijzondering van ‘verhandelen’ niet aansluit bij de tekst van artikel 16ga Aw, zal de rechtbank het verbod – naast de import – alleen toewijzen voor wat betreft de verkoop van vergoedingsplichtige voorwerpen. De rechtbank merkt voor de goede orde op dat het verbod dat zal worden opgelegd, geen algeheel verbod is om vergoedingsplichtige voorwerpen te importeren of te verkopen, maar een verbod om dit te doen zonder de wettelijke verplichtingen tot het onverwijld doen van opgave, betaling van thuiskopievergoeding dan wel het ter inzage geven van bescheiden, na te komen.
5.23.
De in deze door Thuiskopie gevorderde dwangsom wordt toegewezen en aan het totaal van te verbeuren dwangsommen zal een maximum worden verbonden in lijn met hetgeen hiervoor onder 5.19 en 5.20 is overwogen.
5.24.
Om executieproblemen te voorkomen, zal de rechtbank bepalen dat [bedrijf] steeds tot uiterlijk twee weken na import van vergoedingsplichtige voorwerpen in de gelegenheid wordt gesteld om daarvan opgave te doen. Vergoedingsplichtige voorwerpen die zij op of reeds vóór de datum van dit vonnis heeft geïmporteerd, vallen onder het bereik van het toe te wijzen onderdeel v. van de vorderingen van Thuiskopie.
5.25.
Verder zal de rechtbank bepalen dat betaling door [bedrijf] van de door Thuiskopie (op basis van de door [bedrijf] ingediende opgave) vastgestelde en gefactureerde thuiskopievergoeding, zal dienen plaats te vinden binnen twee weken na ontvangst van een daartoe strekkende factuur.
Proceskosten (onderdeel viii. van de vorderingen)
5.26.
[bedrijf] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten van Thuiskopie worden veroordeeld.
5.27.
De proceskosten aan de zijde van Thuiskopie worden vastgesteld volgens het liquidatietarief dat past bij de oorspronkelijke vorderingen (tot betaling van thuiskopievergoeding) van Thuiskopie. Hierbij weegt de rechtbank mee dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet kan worden gezegd dat Thuiskopie de oorspronkelijke vorderingen niet heeft mogen instellen. Voor het salaris van de advocaat van Thuiskopie rekent de rechtbank met één punt voor de dagvaarding, een halve punt voor de akte wijziging van eis en één punt voor de mondelinge behandeling. Een en ander leidt tot het volgende overzicht:
Kosten van de dagvaarding
135,88
Griffierecht
5.737,00
Salaris advocaat
6.612,50
(2,5 punt x tarief VI (à € 2.645,--)
Totaal
12.485,38
5.28.
De beslagkosten, toewijsbaar op grond van artikel 706 Rv [4] , worden vastgesteld op
€ 364,52 voor kosten deurwaardersexploten, € 676,00 voor griffierecht en € 2.645,00 voor salaris advocaat (1 punt x tarief VI à € 2.645,00), totaal € 3.685,52.
5.29.
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten, die in dit geval afzonderlijk zijn gevorderd. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173,--). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90,--) en de explootkosten van betekening toegekend.
5.30.
Thuiskopie vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor toewijzing van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald. Daarom wordt een bedrag € 1.641,43 aan Thuiskopie toegewezen.

6.De beslissing

De rechtbank;
6.1.
veroordeelt [bedrijf] om aan Thuiskopie te betalen een bedrag van € 86.643,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2022 tot de dag van volledige voldoening;
6.2.
veroordeelt [bedrijf] om binnen één maand na betekening van dit vonnis aan Thuiskopie volledig en gespecificeerd opgave te doen van het aantal door haar in Nederland geïmporteerde vergoedingsplichtige voorwerpen in de periode vanaf 23 juli 2022 tot datum van dit vonnis, één en ander op straffe van verbeurte van een door Thuiskopie direct opeisbare dwangsom van € 500,-- per dag of deel van een dag dat [bedrijf] hieraan niet of niet volledig voldoet, met een maximum van € 100.000,--;
6.3.
veroordeelt [bedrijf] om binnen één maand na betekening van dit vonnis aan Thuiskopie volledig en gespecifieerd opgave te doen, onderbouwd met inkoop- en verkoopfacturen, van het aantal door haar in Nederland verhandelde vergoedingsplichtige voorwerpen in de periode vanaf 23 juli 2022 tot de datum van dit vonnis, voor zover over die voorwerpen geen opgave is gedaan als hiervoor bepaald in 6.2, één en ander op straffe van verbeurte van een door Thuiskopie direct opeisbare dwangsom van € 500,-- per dag dat [bedrijf] niet of niet volledig voldoet aan deze veroordeling, met een maximum van
€ 100.000,--, zo mogelijk onder medezending van afschriften van bescheiden (waaronder begrepen in- en verkoopfacturen), waarvan kennisneming noodzakelijk is om vast te stellen of de thuiskopievergoeding door de fabrikant of importeur van de desbetreffende voorwerpen is betaald dan wel wie de betalingsplichtige fabrikant of importeur van de betreffende voorwerpen is;
6.4.
verbiedt [bedrijf] om, voor eigen rekening of voor rekening van een ander, vergoedingsplichtige voorwerpen in Nederland te importeren of te verkopen, waarover niet binnen twee weken na de betreffende import opgave is gedaan op de voet van artikel 16f Aw of op eerste verzoek van Thuiskopie bescheiden ter inzage zijn gegeven als bedoeld in artikel 16ga Aw en/of [bedrijf] niet binnen twee weken na ontvangst van de daartoe strekkende factuur de verschuldigde thuiskopievergoeding aan Thuiskopie heeft voldaan, op straffe van verbeurte van een door Thuiskopie direct opeisbare dwangsom van € 100,-- voor ieder vergoedingsplichtig voorwerp dat in strijd met dit verbod wordt geïmporteerd of verhandeld dan wel, naar keuze van Thuiskopie, een dwangsom van € 500,-- voor elke dag dat in strijd met dit verbod wordt gehandeld, met een maximum van € 100.000,--;
6.5.
veroordeelt [bedrijf] tot betaling aan Thuiskopie van de proceskosten (inclusief beslagkosten) ter hoogte van € 16.170,90, de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.641,43 en de nakosten zoals vermeld onder 5.29;
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Bierling en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2023.

Voetnoten

1.Auteurswet
2.Burgerlijk Wetboek.
3.De rechtbank verwijst in dit verband naar haar uitspraken van 17 mei 2023 en de daarin aangehaalde rechtspraak (ECLI:NL:RBDHA:2023:7331).
4.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.