ECLI:NL:RBDHA:2023:10405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
NL23.3885
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak heeft eiseres op 8 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die op 12 mei 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 22 maart 2023 de aanvraag ingewilligd en een dwangsom toegekend. De rechtbank heeft eiseres vervolgens verzocht om binnen twee weken te laten weten of de inwilligende beslissing aanleiding gaf om het beroep in te trekken. Eiseres heeft echter geen reactie gegeven op het besluit van de staatssecretaris.

De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. Aangezien verweerder al een besluit had genomen op de mvv-aanvraag, heeft eiseres geen belang meer bij haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres wegens betalingsonmacht is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, waardoor verweerder niet verplicht is om griffierecht te vergoeden. Eiseres heeft echter recht op een proceskostenvergoeding, omdat niet in geschil is dat verweerder niet tijdig op de mvv-aanvraag heeft beslist. De rechtbank heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de gemaakte kosten voor het indienen van het beroepschrift.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3885

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

geboren op [geboortedatum]
mede namens haar minderjarige kinderen:
[minderjarige]en
[minderjarige 2] ,
geboren op [geboortedatum]
van Syrische nationaliteit,
v-nummer: [nummers]
(gemachtigde: mr. J. Sinnema),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 8 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) van 12 mei 2022.
Bij besluit van 22 maart 2023 heeft verweerder de aanvraag ingewilligd en een dwangsom toegekend.
De rechtbank heeft bij bericht van 22 maart 2023 eiseres verzocht binnen twee weken de rechtbank te informeren of de inwilligende beslissing aanleiding is om het beroep in te trekken. Eiseres heeft desgevraagd geen reactie gegeven op het alsnog genomen besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Nu verweerder reeds een besluit op de mvv aanvraag van eiseres heeft genomen, heeft eiseres geen belang meer bij haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank zal daarom het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag niet-ontvankelijk verklaren.
3. De rechtbank wijst erop dat eiseres wegens betalingsonmacht is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, zodat verweerder niet op grond van artikel 8:74 van de Awb griffierecht hoeft te vergoeden.
5. Eiseres krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Niet in geschil is namelijk dat verweerder niet tijdig op de mvv aanvraag van eiseres heeft beslist, dat eiseres vervolgens een geldige ingebrekestelling heeft verstuurd en dat verweerder pas na het instellen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit een besluit heeft genomen. Verweerder moet de proceskostenvergoeding betalen. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde van € 837,-, bij een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van A.J. Kinds, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl
De uitspraak is openbaar gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.