Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 29 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 8 augustus 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 2 mei 2022 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft desondanks het beroep gehandhaafd, met de vraag of verweerder bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast sluit de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND uit dat er bestuurlijke dwangsommen kunnen worden verbeurd op besluiten van asielaanvragen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft eerder geoordeeld dat deze wet niet in strijd is met het Unierecht. Hierdoor kan eiser met het beroep niet bereiken wat hij wil, en ontbreekt het procesbelang.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Desondanks heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten die eiser heeft gemaakt, vastgesteld op € 418,50. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.