Op 27 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de gecertificeerde instelling vertegenwoordigd was door [naam06]. De moeder, vader en grootouders zijn niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] sinds eind 2020 uit huis is geplaatst en bij de grootouders verblijft. De vader en moeder zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de moeder heeft geen gehoor gegeven aan voorwaarden voor onbegeleide bezoeken. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing onderbouwd met de ontwikkeling van [minderjarige] en de zorgen over de psychische gesteldheid van de moeder. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.