ECLI:NL:RBDHA:2023:10334
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde WOZ-waarde van een woning. Eiser, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, waarin de waarde van de woning was vastgesteld op € 507.000 per 1 januari 2020. Eiser stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld, omdat onvoldoende rekening was gehouden met de staat van de woning. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat verweerder met een taxatieverslag en matrix aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat de staat van de woning slechter was dan door verweerder was erkend. De rechtbank benadrukte dat het aan eiser was om bewijs te leveren voor zijn stellingen, wat hij niet had gedaan. De uitspraak van de heffingsambtenaar werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Eiser kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.