Overwegingen
1. Op 12 juli 2017 hebben eiseres en haar broer ( [naam 4] , de broer) van hun moeder ( [naam 5] , de moeder) allebei een schenking ontvangen van € 100.000 (schenking 1).
2. Op 13 juli 2017 hebben eiseres en de broer allebei een schenking ontvangen van [naam 6] (ZK) van € 100.000 (schenking 2).
3. De moeder heeft op respectievelijk 24 mei 2017, 2 juli 2017, 4 augustus 2017 en 27 augustus 2017, aan ieder van de vier kinderen van ZK (de kinderen ZK) schenkingen gedaan ten bedrage van steeds € 50.000, neerkomend op een totaalbedrag van € 200.000 (schenking 3).
4. Tussen de vader [naam 7] , de vader) van eiseres en ZK bestond, tot het overlijden van de vader in 2016, een zakelijke relatie. Zij hadden ieder 32,97% van de aandelen in [bedrijfsnaam] B.V. en ze hadden tot 21 maart 2021 een samenwerkingsverband onder de naam van de vader en de naam van ZK.
5 Op 16 maart 2018 hebben eiseres en de broer ten aanzien van de schenkingen 1 en 2 aangiftes schenkbelasting gedaan. Hierbij is in alle aangiftes een beroep gedaan op de eenmalige verhoogde vrijstelling voor de eigen woning als bedoeld in artikel 33, aanhef en onder 5, sub c, en artikel 33, aanhef en onder 7, van de Successiewet 1956 (Sw).
Ook ten aanzien van schenking 3 zijn aangiftes ingediend, waarbij een beroep is gedaan op deze vrijstelling.
6. Bij brief van 26 maart 2020 heeft verweerder aangekondigd voornemens te zijn af te wijken van de aangiften. Eiseres heeft hier niet op gereageerd.
7. Verweerder heeft op 27 mei 2020 terzake van schenkingen 1 en 2 aan eiseres twee aanslagen schenkbelasting opgelegd. Ten aanzien van schenking 1 heeft verweerder het beroep van eiseres op de eigenwoningvrijstelling geaccepteerd en een aanslag opgelegd naar een belaste verkrijging van nihil (aanslag 1). Ten aanzien van schenking 2 heeft verweerder een aanslag opgelegd naar een belaste verkrijging van € 94.680 (aanslag 2), daarbij is de eigenwoningvrijstelling niet toegepast en is rekening gehouden met de jaarlijkse vrijstelling (in 2017 een vrijstelling van € 5.320).
Geschil8. In geschil is of verweerder bij het opleggen van aanslag 2 terecht het beroep van eiseres op toepassing van de in artikel 33, aanhef en onder 7, van de Sw opgenomen eigenwoningvrijstelling niet heeft gehonoreerd. Niet in geschil is dat schenking 2 door eiseres is gebruikt voor het aflossen van een schuld in verband met de eigenwoning. Evenmin is in geschil dat aanslag 2 tot het juiste bedrag is opgelegd, indien de vrijstelling niet van toepassing is.
9. Eiseres stelt dat de vrijstelling van artikel 33, aanhef en onder 7, van de Sw moet worden toegepast. Volgens eiseres is namelijk geen sprake van een derdenbeding. De verrichtte schenkingen worden niet uitgesloten in de Sw en uit de geest van de Sw blijkt niet dat kruislings schenken de toepassing van een vrijstelling in de weg staat.
10. Verweerder stelt primair dat eiseres geschonken heeft gekregen via een derdenbeding, zodat schenking 2 aangemerkt moet worden als een schenking afkomstig van de moeder. Omdat eiseres in het jaar 2017 van de moeder reeds schenking 1 heeft ontvangen, kan zij gelet op artikel 33, aanhef en onder 5, van de Sw schenking 2 niet onbelast ontvangen. Subsidiair stelt verweerder dat sprake is van fraus legis. Meer subsidiair stelt verweerder dat toepassing van de vrijstelling in dit geval in strijd is met de letter en geest van de Sw.
Beoordeling van het geschil
11. Uit artikel 33, aanhef en onder 7, van de Sw volgt dat is vrijgesteld van schenkbelasting hetgeen tot een bedrag van € 100.000 wordt verkregen voor iemand tussen de 18 en 40 jaar voor één kalenderjaar, indien het een schenking ten behoeve van een eigen woning betreft en op deze vrijstelling in de aangifte een beroep wordt gedaan.
12. In de Nota naar aanleiding van het verslag staat over kruislings schenken - voor zover van belang - het volgende vermeld:
“
Verder vragen de leden van de fractie van de PvdA om een reactie op een mogelijk onbedoeld effect dat de NOB signaleert: in plaats van dat een ouder € 200.000 schenkt aan zijn eigen kind, schenkt hij € 100.000 aan zijn eigen dochter en € 100.000 aan de dochter van zijn broer. Zijn broer doet hetzelfde, waardoor bewerkstelligd wordt dat € 200.000 per persoon belastingvrij is ontvangen. De leden van de fractie van de PvdA vragen of dit effect kan optreden en wat hiertegen zal worden gedaan.(…)
Iemand kan inderdaad van meer personen een schenking ontvangen die, wanneer die wordt gebruikt voor de eigen woning of het aflossen van een schuld in verband met die eigen woning, is vrijgesteld. Dit past geheel in de gedachte van deze tijdelijke verruiming. In de geschetste situatie waarbij twee broers hebben afgesproken kruislings te schenken aan elkaars kind is het echter de vraag of hier wel sprake is van een schenking aan het kind van de ander. In feite krijgt door de afspraak met de broer het eigen kind € 200.000 van de eigen ouder waarvan € 100.000 via de broer, en ontvangt het kind van die broer ook € 200.000 van de eigen vader. Voor de schenkbelasting geldt dat voor de helft van de totale schenking een beroep kan worden gedaan op de tijdelijk verhoogde vrijstelling van € 100.000. De Belastingdienst zal dergelijke constructies bestrijden in het reguliere toezicht. De constatering dat iemand van meerdere personen (al dan niet in familieverband) een schenking heeft ontvangen kan daarbij een signaal zijn.”(Kamerstukken II 2013/14, 33 752, nr. 11, blz. 63).
13. De Staatssecretaris van Financiën heeft in een brief van
11 maart 2019 (nr. 2019-0000036740), als volgt op Kamervragen naar aanleiding van een advertentie over de toepassing van de schenkvrijstelling eigen woning - voor zover van belang - geantwoord:
“Vraag 1. Bent u bekend met de advertentie waarin personen, die eerder al een belastingvrij bedrag hebben geschonken aan een kind of een ander familielid, wordt gevraagd om via een fiscale constructie nogmaals een bedrag belastingvrij te schenken?
(…)
Vraag 3.Kunt u toelichten hoe dergelijke ‘kruislingse schenkingen’ zich verhouden tot de wettelijke verhoogde schenkingsregeling? Wanneer zijn dergelijke schenkingen legitiem en wanneer zijn zij een verkapte constructie om belasting te ontwijken?
Vraag 4.Kunt u een toelichting geven op de wenselijkheid van deze fiscale constructie, aangezien personen gezien de advertentie nog een tweede keer een groot bedrag belastingvrij kunnen schenken aan een kind of een ander familielid? Is dit conform de letter of de geest van de wet?