ECLI:NL:RBDHA:2023:10310
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar APV-vergunning voor ondergrondse verbindingen en verkeersmaatregelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Kijkduinse Retail Ontwikkelingsmaatschappij B.V. en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiseres, Kijkduinse Retail Ontwikkelingsmaatschappij B.V., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 februari 2022, waarbij een APV-vergunning werd verleend voor het aanleggen van ondergrondse verbindingen en tijdelijke verkeersmaatregelen bij het Deltaplein in Den Haag. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres op 7 november 2022 niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn was ingediend.
Eiseres stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij pas op 1 juli 2022 op de hoogte was gesteld van de tijdelijke sluiting van de parkeergarage en de versmalling van de toegangsweg. De rechtbank oordeelde dat het primaire besluit niet duidelijk maakte dat de parkeergarage tijdelijk zou worden afgesloten en dat de toegangsweg versmald zou worden. Hierdoor kon het eiseres niet worden tegengeworpen dat zij haar bezwaarschrift te laat had ingediend.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om binnen twaalf weken opnieuw op het bezwaar van eiseres te beslissen. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die in totaal € 1.674,- bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.