ECLI:NL:RBDHA:2023:10249

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 7772
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om tegemoetkoming in de woninghuur op grond van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een humanistisch geestelijk verzorger in dienst van Defensie, en de staatssecretaris van Defensie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de woninghuur op basis van de hardheidsclausule van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD). De aanvraag werd afgewezen door verweerder, wat leidde tot een beroep van eiser.

Eiser was sinds 1 mei 2020 werkzaam in Münster, Duitsland, en huurde daar een woning. Hij ontving tot 17 augustus 2020 een tegemoetkoming in de woonlasten, maar na de verkoop van zijn woning in Nederland steeg zijn eigen bijdrage, waardoor hij geen tegemoetkoming meer ontving. Eiser stelde dat hij, gezien zijn bijzondere omstandigheden, recht had op een tegemoetkoming op basis van de hardheidsclausule. Hij betoogde dat de keuze voor een huurwoning noodzakelijk was vanwege de aard van zijn werk en dat hij gediscrimineerd werd ten opzichte van andere militairen met een gezin.

De rechtbank oordeelde dat de argumenten van eiser niet overtuigend waren. De rechtbank stelde vast dat er voor militairen met een eigen woning een eigen bijdrage van 17% geldt, ongeacht de omstandigheden. Eiser had niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiser af. De uitspraak benadrukte dat de regels voor huisvesting en tegemoetkomingen voor defensiepersoneel duidelijk zijn en dat er geen reden was om af te wijken van deze regels in het geval van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7772

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], Duitsland, eiser

(gemachtigde: mr. N.I. van Os),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: LTZ 2 (OC) mr. J. Wylde).

Procesverloop

Met het besluit van 20 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om hem met toepassing van de hardheidsclausule [1] een tegemoetkoming in de woninghuur toe te kennen, afgewezen.
Met het besluit van 26 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2022 via een beeldverbinding. Daaraan namen deel eiser en zijn gemachtigde. Namens verweerder namen deel: LTZ 2 (OC) mr. J. Wylde en [naam].

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is van vanaf 1 mei 2020 geplaatst te Münster, Duitsland in de functie van krijgsmachtraadsman (humanistisch geestelijk verzorger
)in de rang van luitenant-kolonel
.Eiser huurt in Münster een woning en overnacht niet op de Prins Clauskazerne te Münster. Hij ontving tot 17 augustus 2020 een tegemoetkoming in de woonlasten op grond van artikel 13 van het VBD waarbij de eigen bijdrage 10% bedroeg van de bezoldiging. Per 17 augustus 2020 heeft eiser zijn woning in Nederland verkocht, waardoor voor hem een eigen bijdrage van 17% ging gelden. Omdat de eigen bijdrage in eisers geval (€ 6.636,- x 0.17 = € 1.128,-) hoger is dan het voor Duitsland geldende huurplafond (€ 912,-) ontvangt hij geen tegemoetkoming in de huurkosten meer.
Eiser heeft op 12 oktober 2021, nadat hij in tegenstelling tot wat hem was verteld, erachter was gekomen dat er wel een hardheidsclausule in het VBD stond, verzocht om een tegemoetkoming in de huurkosten met toepassing van deze hardheidsclausule.
Wat vindt eiser?
2. Eiser vindt dat hij gelet op zijn bijzondere omstandigheden met toepassing van de hardheidsclausule in aanmerking zou moeten komen voor een tegemoetkoming in de woninghuur.
Wat zijn de regels?
3. De toepasselijk bepalingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1.
Eiser betoogt dat hij bewust gekozen heeft voor een huurwoning en niet voor een legering op de Prins Clauskazerne, vanwege het nuldelijns karakter van zijn werk. Hij is de hele dag, ook buiten zijn werktijden, aanspreekbaar en de eigen huurwoning geeft hem de mogelijkheid toch enige afstand te nemen van zijn werk. Vanwege de uniciteit van zijn werk is legering op de Prins Clauskazerne niet passend. Verder gaat het om een van de kleinste kazernes waarvan een hoog percentage militairen gebruik maakt voor legering.
Eiser is alleenstaand en heeft een hond als huisdier. Daardoor kan hij geen gebruik maken van een legeringskamer. Hij wordt daarmee gediscrimineerd ten opzichte van de militair met partner en kind(eren) waarvoor wel een regeling geldt.
Tot slot stelt eiser dat hij de eerste humanistische geestelijk verzorger, werkzaam bij het NATO hoofdkwartier is. Het is voor eiser van wezenlijk belang dat hij collega’s tot op het niveau van opperofficier in een persoonlijke sfeer kan ontvangen en niet op een kazerne. Eiser stelt dat het VDB in al deze punten niet voorziet, zodat verweerder ten onrechte het beroep van eiser op de hardheidsclausule heeft afgewezen.
4.2.
Dit betoog slaagt niet. De rechtbank stelt voorop dat ook voor militairen voor wie een meer of minder dwingende noodzaak bestaat om een eigen woning te huren en niet binnen te slapen op de kazerne, een maandelijkse eigen bijdrage geldt van 17% van de bezoldiging. Verder heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de argumenten die eiser geeft om niet op de kazerne te overnachten, niet overtuigend zijn. Voor zover er op de Prins Clauskazerne geen geschikte ruimtes zouden zijn om mensen te ontvangen, ligt het op de weg van eiser dit aan te kaarten bij het bevoegd gezag. Dit argument van eiser ziet op de werkplek en niet op de vraag of het huren van een eigen woning noodzakelijk is. Dit is dus geen reden om met toepassing van de hardheidsclausule een tegemoetkoming in de huur te krijgen. Het hebben van een hond is niet vergelijkbaar met het hebben van een partner met kind(eren). Van gelijke gevallen is dus geen sprake. Verweerder stelt daarbij terecht dat er ten aanzien van legering ook geen voorzieningen zijn voor een levenspartner of kinderen. Dat er andere voorzieningen zijn voor partners met kinderen staat daar geheel los van.
Tot slot stelt verweerder terecht dat het 24 uur per dag aanspreekbaar zijn ook geen reden is om te oordelen dat legering op de Prins Clauskazerne niet passend is. Ook bij legering op de Prins Clauskazerne heeft eiser recht op privétijd. Verweerder merkt daarbij terecht op dat ook militairen met andere functies, bijvoorbeeld leidinggevende of medische functies, buiten werktijd benaderd kunnen worden.
Conclusie
4.3.
In het geval van eiser is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die nopen tot toepassing van de hardheidsclausule. Er is geen sprake van een schrijnende situatie of een omstandigheid waarop eiser geen invloed heeft gehad of kunnen uitoefenen. Het beroep is ongegrond.
4.4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
17 juli 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Regeling Huisvesting en Voeding Militairen (RHVM)
Artikel 4 Verstrekking op aanvraag
1. Aan de militair wordt door de commandant, op aanvraag, door Defensie huisvesting verleend;
a. indien de afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling 70
km of meer bedraagt; of
b. indien, bij daadwerkelijk gebruik van openbaar vervoer, de snelste
reistijd van de woning naar de plaats van tewerkstelling meer dan 1 ½ uur bedraagt.
2. Aan de militair kan door de commandant huisvesting door Defensie worden verleend indien hij naar het oordeel van de commandant, uitsluitend om dienstredenen wordt gehuisvest.
Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD)
Artikel 12 Huisvesting en voeding van rijkswege
1. (…)
2. Aan de militair die is geplaatst in een gebied buiten Nederland en die gebruik
maakt van huisvesting en voeding van defensie, wordt huisvesting en voeding
verstrekt bij een onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht, dan wel - indien dat
niet leidt tot onnodig hoge kosten voor het Rijk - bij een onderdeel van de
krijgsmacht van een buitenlandse mogendheid (…).
3. Indien geen of geen passende huisvesting als bedoeld in het tweede lid kan
worden verstrekt, wordt de militair door de zorg van de commandant voor
rekening van het Rijk elders gehuisvest.
(…).
Artikel 13 Tegemoetkoming woninghuur
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
(…)
e. eigen bijdrage: zeventien procent van de som van
1o de voor de militair geldende bezoldiging (...), en
2o het bedrag van de voor het gebied van plaatsing geldende duurtecorrectie, indien deze positief is, (…).
2. De defensie-ambtenaar die aanspraak heeft op de toelage-buitenland (…), en
die in het gebied van plaatsing een eigen huishouding voert, heeft aanspraak op
een maandelijkse tegemoetkoming in de woninghuur, indien het hem naar het
oordeel van de commandant niet mogelijk is geweest:
a. in Duitsland (...) een passende defensiewoning of, indien een zodanige woning naar het oordeel van de commandant niet beschikbaar is, een passende woning te huren;
b. (...)
waarvan de huur lager is dan of gelijk is aan de eigen bijdrage. De tegemoetkoming bedraagt het verschil tussen de verschuldigde huur, of bij een vrije keuze woning de door de commandant bepaalde maximale huur, en de eigen bijdrage.
Artikel 28
De Minister is bevoegd te beslissen in die gevallen waarin deze regeling naar zijn oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet.

Voetnoten

1.Zoals vermeld in artikel 28 van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD)