ECLI:NL:RBDHA:2023:10221
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning op grond van artikel 8 EVRM wegens niet verschijnen aan loket en niet betalen van leges
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in het beroep van een Algerijnse eiser tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM niet in behandeling te nemen. De eiser, die sinds 1983 in Nederland verblijft, had op 12 april 2021 een aanvraag ingediend, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat hij niet in persoon aan het loket was verschenen om de aanvraag compleet te maken en de leges niet had betaald.
De rechtbank overwoog dat het verschijnen aan het loket een vereiste is voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had geen overtuigende uitleg gegeven voor zijn afwezigheid en de stelling van zijn gemachtigde dat het geen zin had om aan het loket te verschijnen, werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen, aangezien de eiser niet voldeed aan de aanvraagvereisten.
Daarnaast was er een terugkeerbesluit tegen de eiser uitgevaardigd in 2008, en het was onbetwist dat hij Nederland niet had verlaten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht een inreisverbod voor de duur van twee jaar had opgelegd, omdat de eiser geen bijzondere omstandigheden had aangedragen die een uitzondering op het inreisverbod rechtvaardigden. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.