ECLI:NL:RBDHA:2023:10220

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
NL23.18595
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben. De maatregel van bewaring was op 5 april 2023 opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft de ingediende stukken beoordeeld.

Eiser betoogt dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting is, aangezien er nog geen reactie is ontvangen op zijn aanvraag voor een laissez passer en er geen afspraak is gemaakt voor een presentatie bij de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank overweegt dat de Marokkaanse autoriteiten nog geen negatief standpunt hebben ingenomen en dat eiser onvoldoende medewerking verleent aan de procedure. De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om de maatregel van bewaring op te heffen.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18595
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

Procesverloop

Verweerder heeft op 5 april 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 2000.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van (in de zaak NL23.14874) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt,
rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting is. Tot op heden is er ook nog geen reactie op de aanvraag voor een laissez passer (lp) gekomen en is er ook nog geen afspraak voor een presentatie in persoon bij de Marokkaanse autoriteiten. Eisers nationaliteit is nog niet bevestigd en het ziet er niet naar uit dat er op korte termijn een lp zal worden afgegeven aan eiser. Eiser voert vervolgens aan dat zijn belang dient te prevaleren en meent dat de toepassing van de maatregel in strijd is met de Vw, dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat er geen redelijk zicht op uitzetting is. Het onderzoek bij de Marokkaanse autoriteiten loopt en zij hebben niet op voorhand te kennen gegeven geen laissez passer aan eiser te zullen verstrekken. Daaraan voegt de rechtbank toe dat eiser tot op heden onvoldoende medewerking verleent aan de
vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit. Dit kan van invloed zijn op de tijd die
de Marokkaanse autoriteiten nodig hebben bij de behandeling van zijn lp-aanvraag. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6. Over wat eiser in het kader van de belangenafweging aanvoert, oordeelt de rechtbank dat er geen feiten of omstandigheden zijn die, gelet op de duur van deze bewaring, voor verweerder aanleiding hadden moeten zijn de bewaring bij een afweging van de belangen op te heffen. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
7. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe de rechtbank gehouden is, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring onrechtmatig voortduurt.
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 juli 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.