ECLI:NL:RBDHA:2023:10216

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
NL23.18902
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan eiser, een Tunesische nationaliteit hebbende persoon. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 februari 2023, en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was, en heeft de processtukken bestudeerd.

Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting, en dat de tijd tussen het laatste vertrekgesprek op 26 juni 2023 en de vlucht op 7 juli 2023 te lang is. Daarnaast was er onduidelijkheid over de bevestiging van zijn nationaliteit. Verweerder heeft in het verweerschrift echter toegelicht dat de identiteit en nationaliteit van eiser op 23 juni 2023 zijn bevestigd en dat er stappen zijn ondernomen voor zijn uitzetting.

De rechtbank heeft overwogen dat er geen aanleiding is om te concluderen dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 juli 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.18902
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. V. Senczuk),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.P.G. van Bel).

Procesverloop

Verweerder heeft op 8 februari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Tunesische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1998.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 13 juni 2023 (in de zaak NL23.16145) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten
grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan eisers uitzetting. De termijn tussen het laatste vertrekgesprek van 26 juni 2023 en de datum van de vlucht op 7 juli 2023 is te lang om te kunnen spreken van een voortvarende uitzetting. Daarnaast is het onduidelijk wanneer eisers nationaliteit is bevestigd.
5. Verweerder heeft in het verweerschrift toegelicht dat eisers identiteit en nationaliteit op 23 juni 2023 is bevestigd. Verweerder heeft vervolgens, na het laatste vertrekgesprek een vlucht aangevraagd en op 29 juni 2023 gerappelleerd bij de Tunesische autoriteiten. Ook blijkt uit het verweerschrift dat op 5 juli 2023 de laissez passer kan worden afgehaald. De rechtbank ziet, gelet op bovenstaande, geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld.
6. Ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe de rechtbank gehouden is, is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring onrechtmatig voortduurt.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 juli 2023

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.