ECLI:NL:RBDHA:2023:10213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
NL23.15451 en NL23.15452
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van Litouwen bij visumvertegenwoordiging en asielaanvraag onder de Dublinverordening

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak op 21 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, maar eiseres zelf niet. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen met het argument dat Litouwen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Litouwen verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiseres. Eiseres, geboren in 1959 met de Iraakse nationaliteit, had een Schengenvisum aangevraagd bij de Nederlandse vertegenwoordiging in Jerevan, Armenië, maar werd doorverwezen naar de Litouwse vertegenwoordiging. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de omstandigheden waaronder het visum is verstrekt en of dit daadwerkelijk in opdracht van de Nederlandse vertegenwoordiging is gebeurd. Hierdoor is het besluit van de staatssecretaris niet zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep inmiddels is beslist. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 2.511,- voor de verleende rechtsbijstand.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.15451 (beroep) en NL23.15452 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres] , eiseres/verzoekster, hierna: eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. A.D. Kupelian),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Beyik).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag. Verweerder heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 24 mei 2023 niet in behandeling genomen omdat Litouwen verantwoordelijk wordt geacht voor de aanvraag.
1.1
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 21 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van eiseres en verweerder deelgenomen. Eiseres was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiseres terecht niet in behandeling heeft genomen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Litouwen op grond van de Dublinverordening [1] verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres.
Wat er aan het besluit voorafging
4. Eiseres is geboren op [datum] 1959 en heeft de Iraakse nationaliteit. Eiseres is op 21 mei 2022 van Irak naar Armenië gereisd, waar zij tot 1 september 2022 heeft verbleven. Eiseres is voor de aanvraag van een Schengenvisum door de Nederlandse vertegenwoordiging in Jerevan doorverwezen naar de nabijgelegen vertegenwoordiging van Litouwen. Aan eiseres is door de Litouwse autoriteiten in Jerevan een Schengenvisum verleend met een geldigheid van 27 augustus 2022 tot en met 24 september 2022. Eiseres is op 1 september 2022 Nederland ingereisd en heeft op 5 december 2022 een asielaanvraag ingediend.

Het bestreden besluit

5. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt verweerder een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [2] Nederland heeft op 1 februari 2023 bij Litouwen een verzoek om overname gedaan op grond van artikel 12, vierde lid, van de Dublinverordening. Litouwen heeft dit verzoek op 1 februari 2023 aanvaard.

Is Litouwen verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag van eiseres?

7. Eiseres voert aan dat de Litouwse vertegenwoordiging in Jerevan, Armenië weliswaar het Schengenvisum heeft verstrekt, maar dat dit is gedaan namens de Nederlandse vertegenwoordiging. Eiseres had de intentie om een visumaanvraag in te dienen bij de Nederlandse vertegenwoordiging; zij wilde immers naar Nederland reizen om de bruiloft van haar zoon bij te wonen. Eiseres is echter doorverwezen naar de vertegenwoordiging van Litouwen. Onder deze omstandigheden kan Litouwen niet verantwoordelijk worden gehouden voor de asielaanvraag.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet zonder nader onderzoek op het standpunt kan stellen dat Litouwen verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Daartoe acht de rechtbank van belang dat eiseres heeft verklaard dat zij in Armenië een Schengenvisum met als reisdoel Nederland heeft aangevraagd en haar is verteld dat zij zich daarvoor moet melden bij de Litouwse vertegenwoordiging. Deze verklaringen komen overeen met de informatie op de website van de Nederlandse vertegenwoordiging in Armenië [3] en met de informatie op de website van de externe dienstverlener VFS Global [4] . Uit die informatie volgt dat een aanvraag voor een Schengenvisum voor Nederland in Armenië aangevraagd dient te worden bij het Litouwse aanvraagcentrum van VFS Global in Yerevan.
8.1
De rechtbank stelt verder vast dat verweerders gemachtigde desgevraagd ter zitting geen duidelijk kon verschaffen over de visumvertegenwoordiging van Nederland door Litouwen. Ook kon verweerder de vraag of aan eiseres in opdracht van de Nederlandse vertegenwoordiging door de Litouwse vertegenwoordiging een visum is verstrekt niet beantwoorden. Deze informatie acht de rechtbank in dit specifieke geval echter wel relevant, omdat de gang van zaken zoals eiseres die heeft omschreven, overeenkomt met informatie op de hiervoor genoemde (officiële) websites. Onder deze omstandigheden kan verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer verwijzen naar het door Litouwen verstrekte visum en de acceptatie van het claimverzoek. Het had voor de hand geleden dat verweerder, gelet op de verklaringen van eiseres tijdens het Dublingehoor en hetgeen in de zienswijze is aangevoerd, nader onderzoek had gedaan naar het door Litouwen versterkte visum. Nu verweerder dit onderzoek achterwege heeft gelaten, is de rechtbank van oordeel dat het besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en daarmee verweerder ook onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Litouwen verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

Het beroep
9. Het beroep van eiseres is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Verweerder heeft niet voldoende onderzoek verricht om vast te kunnen stellen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiseres. Dit betekent dat het besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd in overeenstemming met artikel 3:2 en respectievelijk artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar het zich laat aanzien geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. Verweerder zal daarom een nieuwe besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van vier weken.
Het verzoek om een voorlopige voorziening
10. Omdat op het beroep is beslist is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af.
Proceskosten
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 837,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaak betreft, een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 604/2013.
2.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
3.https://www.nederlandwereldwijd.nl/visum-nederland/schengenvisum/aanvragen-armenie
4.https://visa.vfsglobal.com/arm/en/ltu/news/accepting-documents-for-the-trips