ECLI:NL:RBDHA:2023:10213
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van Litouwen bij visumvertegenwoordiging en asielaanvraag onder de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft de zaak op 21 juni 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren, maar eiseres zelf niet. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen met het argument dat Litouwen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom Litouwen verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiseres. Eiseres, geboren in 1959 met de Iraakse nationaliteit, had een Schengenvisum aangevraagd bij de Nederlandse vertegenwoordiging in Jerevan, Armenië, maar werd doorverwezen naar de Litouwse vertegenwoordiging. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de omstandigheden waaronder het visum is verstrekt en of dit daadwerkelijk in opdracht van de Nederlandse vertegenwoordiging is gebeurd. Hierdoor is het besluit van de staatssecretaris niet zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd, wat leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Tevens wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het beroep inmiddels is beslist. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 2.511,- voor de verleende rechtsbijstand.