ECLI:NL:RBDHA:2023:10166

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
C/09/644498 / FA RK 23-1954
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van het gezag en beëindiging van de omgangsregeling in het belang van de kinderen

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 11 juli 2023, is het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag over de kinderen te beëindigen en haar alleen met het gezag te belasten, toegewezen. De moeder heeft aangevoerd dat de omstandigheden zijn gewijzigd sinds de eerdere beschikking van 2022, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De vader heeft sinds maart 2022 geen contact meer gehad met de kinderen en heeft zich teruggetrokken uit hun leven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de gezamenlijke gezagsuitoefening wordt beëindigd, omdat de vader niet meer betrokken is en zijn afwezigheid de opvoeding en verzorging van de kinderen belemmert.

Daarnaast is ook het verzoek van de moeder om de zorgregeling te beëindigen toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het handhaven van een omgangsregeling niet in het belang van de kinderen is, gezien het feit dat er sinds maart 2022 geen contact meer is geweest tussen de vader en de kinderen. De moeder heeft aangegeven dat zij en de kinderen veel onrust hebben ervaren door de eerdere procedures en dat zij rust willen op het vlak van de omgang. De rechtbank heeft besloten dat er geen omgangsregeling meer zal gelden tussen de vader en de kinderen, wat duidelijkheid biedt voor alle betrokkenen.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-1954
Zaaknummer: C/09/644498
Datum beschikking: 11 juli 2023

Wijziging gezag, zorg/omgangsregeling

Beschikking op het op 9 maart 2023 ingekomen verzoek van:

[naam01] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N.M. Zeeman te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam02] ,

de vader,
wonende te [woonplaats02] , gemeente [gemeente01] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de F9-formulieren van 21 maart 2023, van 27 maart 2023 en van 1 mei 2023, alle met bijlagen behorende bij het verzoekschrift.
Op 27 juni 2023 is op de zitting van deze rechtbank zowel het onderhavige verzoek als het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing (zaaknummer C/09/647519, JE RK 23-1000) gecombineerd behandeld.
Op de zitting zijn verschenen:
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam03] namens de gecertificeerde instelling [gecertificeerde instelling01] (hierna: [gecertificeerde instelling01] ).
De vader is niet verschenen, ondanks dat hij op de juiste wijze is opgeroepen.
De minderjarige [minderjarige01] is in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek.
Het verzoek tot verlenging van de kinderbeschermingsmaatregelen is op de zitting afgewezen. De schriftelijke uitwerking van die beslissing volgt in een afzonderlijke beschikking van 11 juli 2023.

Verzoek en verweer

Het verzoek van de moeder, zoals dat nu luidt, strekt ertoe:
  • het gezamenlijk gezag van partijen te beëindigen en de moeder voortaan alleen met het gezag over de kinderen te belasten;
  • de zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van [datum01] 2022 te beëindigen;
een en ander bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad.
De moeder doet haar verzoek steunen op de stelling dat de omstandigheden na dagtekening van voormelde beschikking zijn gewijzigd.
De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het verzochte.

Feiten

  • Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn samen de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
  • Partijen zijn blijkens een aantekening in het gezagsregister met ingang van
  • De kinderen staan sinds [datum 3] 2020 onder toezicht van [gecertificeerde instelling01] .
  • Op [datum 1] 2022 is door deze rechtbank een machtiging verleend aan [gecertificeerde instelling01] om [minderjarige01] uit huis te plaatsen. Sindsdien is machtiging verlengd tot [datum 2] 2023.
  • [minderjarige01] verblijft sinds ongeveer drie jaar feitelijk bij oma moederszijde.
  • [minderjarige02] heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
  • De vader heeft bij verzoek van 6 april 2017 verzocht om vaststelling van een zorgregeling. In die procedure is bij beschikking van deze rechtbank van [datum01] 2022 – voor zover hier aan de orde – bepaald dat het contactherstel en de verdere invulling en uitbreiding van de zorgregeling tussen de vader en de kinderen onder regie van de jeugdbeschermer zal plaatsvinden, waarbij het doel zal zijn dat wordt toegewerkt naar een onbegeleide zorgregeling met overnachting.
  • Sinds maart 2022 is er geen contact meer geweest tussen de vader en de kinderen.

Beoordeling

Gezag
Wettelijk kader
Het verzoek van de moeder is gegrond op artikel 1: 253n BW. Volgens dit artikel kan het gezamenlijk gezag van ouders die niet met elkaar gehuwd zijn, beëindigd worden als er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Daarbij is artikel 1: 251a BW van overeenkomstige toepassing verklaard. Volgens dit artikel kan de rechter slechts bepalen dat het gezag over de kinderen aan één ouder toekomt, indien er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of wijziging van het gezag anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is.
Ontvankelijkheid
De moeder heeft gesteld dat sprake is van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank zal haar daarom ontvangen in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Gezamenlijke uitoefening van het gezag vereist dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van hun kinderen tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor de kinderen en hun veiligheid niet in gevaar brengt. Als ouders niet (meer) met elkaar samenleven en moeizaam of niet communiceren is het van belang dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven en de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor de kinderen en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert.
Uit de stukken en uit wat er op zitting is besproken, blijkt dat de vader zich heeft teruggetrokken en niet meer betrokken wil zijn bij en in het leven van de kinderen. Hij heeft sinds maart 2022 geen contact meer met hen. Er is moeilijk contact met de vader te krijgen, niet door de moeder en niet door de gecertificeerde instelling. Ook in het kader van de ondertoezichtstelling is deze situatie niet verbeterd. Omdat de vader moeilijk bereikbaar is, was het lastig om hulpverlening voor de kinderen op te starten en stagneerde deze zelfs. Door zijn afwezigheid en slechte bereikbaarheid heeft de vader beslissingen van de moeder geblokkeerd.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de gezamenlijke gezagsuitoefening van de ouders wordt beëindigd en dat de moeder voortaan alleen met het gezag over de kinderen zal zijn belast. De moeder is betrokken als opvoeder en moet in het belang van de kinderen beslissingen kunnen nemen in het kader van hun verzorging en opvoeding. Deze beslissingen moeten daarna uitgevoerd kunnen worden zonder dat er – tevergeefs – op een handtekening van de kant van vader wordt gewacht of op zijn betrokkenheid. Dat de vader zelfs geen reactie heeft gegeven naar aanleiding van het verzoek van de moeder en evenmin op de zitting is verschenen, illustreert dat er geen minimale basis aanwezig is tussen de ouders om het gezamenlijk gezag te behouden. Het verzoek van de moeder tot wijziging van het gezag zal als niet weersproken, op de wet gegrond en in het belang van de kinderen worden toegewezen.
Omdat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd, zal de rechtbank hierna niet langer spreken van een zorgregeling maar van een omgangsregeling.
Omgangsregeling
Op de voet van artikel 1: 377a BW kan een rechter een omgangsregeling vaststellen danwel al dan niet voor bepaalde tijd het recht op omgang ontzeggen.
De vader is in 2017 een procedure gestart om op regelmatige basis omgang met de kinderen te krijgen. Bij eindbeschikking van [datum01] 2022 is bepaald dat er contactherstel tussen de vader en de kinderen moet komen en dat er onder regie van de jeugdbeschermer toegewerkt moet worden naar onbegeleide omgang. In maart 2022 heeft de vader echter aangegeven dat hij stopte met het contactherstel tussen hem en de kinderen. Er is sindsdien geen omgangsregeling tussen de vader en de kinderen meer tot stand gekomen en er heeft zelfs helemaal geen contact meer tussen hen plaatsgevonden.
De moeder en de kinderen hebben veel onrust ervaren van die vorige procedure en van de ingewikkelde situatie waarin contactherstel moest plaatsvinden. De moeder wil heel graag rust op het vlak van de omgang en heeft verzocht te bepalen dat er geen omgangsregeling meer van kracht zal zijn.
De rechtbank zal dit verzoek van de moeder in het belang van de kinderen toewijzen. Hoewel omgang tussen kinderen en de niet verzorgende ouder in beginsel in het belang van de kinderen wordt geacht, is hier voldoende gebleken dat het handhaven van een omgangsregeling, die in de praktijk toch niet wordt nagekomen, niet langer in het belang van de kinderen is. De vader heeft voldoende ruimte gehad om te werken aan het contactherstel, maar dit is onvoldoende van de grond gekomen in de afgelopen jaren. De rechtbank zal nu bepalen dat er geen omgangsregeling zal gelden tussen de vader en de kinderen. Dit geeft duidelijkheid aan alle betrokkenen.

BeslissingDe rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van[datum01] 2022 –:

bepaalt dat voortaan alleen aan de moeder, [naam01] , het gezag zal toekomen over
  • [minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , en
  • [minderjarige02] geboren op [geboortedatum02] 2014 te [geboorteplaats02] ;
beëindigt de zorgregeling zoals vastgelegd in de beschikking van [datum01] 2022 en bepaalt dat er geen omgangsregeling zal gelden tussen de vader en de kinderen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.S.F. de Nijs, kinderrechter, bijgestaan door
mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 juli 2023.