ECLI:NL:RBDHA:2023:10160
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van gronden
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 16 maart 2023. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat het beroepschrift van eiseres geen gronden bevat, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb. Eiseres is bij brief van 18 april 2023 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen binnen vier weken, maar heeft geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn.
Op 23 mei 2023 heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat het verzuim mogelijk niet goed is verwerkt vanwege drukte. Eiseres heeft verzocht om het beroep ontvankelijk te verklaren, verwijzend naar eerdere uitspraken van de rechtbank waarin herinneringen zijn verstuurd voor het indienen van gronden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres in verzuim is en geen verschoonbaar verzuim heeft aangetoond. De rechtbank benadrukt dat er geen aanleiding is om een tweede termijn te bieden voor het indienen van gronden, in tegenstelling tot de regeling voor het betalen van griffierecht.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.