ECLI:NL:RBDHA:2023:10160

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
NL23.11282
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 16 maart 2023. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank constateert dat het beroepschrift van eiseres geen gronden bevat, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb. Eiseres is bij brief van 18 april 2023 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen binnen vier weken, maar heeft geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn.

Op 23 mei 2023 heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat het verzuim mogelijk niet goed is verwerkt vanwege drukte. Eiseres heeft verzocht om het beroep ontvankelijk te verklaren, verwijzend naar eerdere uitspraken van de rechtbank waarin herinneringen zijn verstuurd voor het indienen van gronden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiseres in verzuim is en geen verschoonbaar verzuim heeft aangetoond. De rechtbank benadrukt dat er geen aanleiding is om een tweede termijn te bieden voor het indienen van gronden, in tegenstelling tot de regeling voor het betalen van griffierecht.

De rechtbank heeft daarom het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.11282

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.C. van den Berg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 16 maart 2023 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:5, eerste lid, onder d, van de Awb bevat het beroepschrift de gronden van beroep. Indien niet aan dit vereiste is voldaan, kan op grond van artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits eiseres de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een haar daartoe gestelde termijn.
2. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift van eiseres geen gronden bevat. De rechtbank heeft eiseres bij brief van 18 april 2023 hierop gewezen en haar in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen binnen vier weken na de verzending van de brief. Daarbij is eiseres erop gewezen dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als de gronden niet binnen de gestelde termijn worden ingediend. Eiseres heeft geen gronden ingediend binnen de gestelde termijn.
3. Bij brief van 23 mei 2023 is eiseres erop gewezen dat zij geen gronden van beroep heeft ingediend en is zij in de gelegenheid gesteld toe lichten waarom de gronden niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend. Op 23 mei 2023 meldt de gemachtigde van eiser dat mogelijk wegens drukte de herstelverzuimbrief van 18 april 2023 niet goed is verwerkt. Eiseres verzoekt om het beroep ontvankelijk te verklaren omdat bij het niet tijdig betalen van het griffierecht ook een herinnering volgt. Daarnaast beroept zij zich op een tweetal uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats, waarbij in die zaken de rechtbank een herinnering heeft verstuurd omdat de gronden niet tijdig waren ingediend.
4. Het beroep van eiseres slaagt niet. Met de brief van de rechtbank van 18 april 2023 is vastgesteld dat eiseres in verzuim is en is haar een termijn geboden om dit verzuim te herstellen. De rechtbank stelt vast dat de gronden van beroep niet tijdig zijn ingediend en dat niet is gebleken van een verschoonbaar verzuim. Er is daarom geen aanleiding om niet-ontvankelijkheidverklaring van het beroep achterwege te laten. [1] Anders dan in de regeling voor verzuimherstel voor het betalen van griffierecht [2] wordt geen tweede termijn geboden. Dat in de zaken waar eiseres zich op beroept wel onverplicht een extra herinnering zou zijn verstuurd om de gronden in te dienen, maakt niet dat eiseres niet toerekenbaar in verzuim is.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie artikel 2.4, derde lid, aanhef en onder b, van de Procesregeling bestuursrecht 2022.
2.Artikel 2.5 van de Procesregeling bestuursrecht 2022.