ECLI:NL:RBDHA:2023:10134
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Bulgarije
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling daarvan. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden overgedragen aan Bulgarije voordat er op zijn beroep was beslist.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, omdat de uiterste overdrachtsdatum naar Bulgarije op 3 augustus 2023 viel. De rechter weegt het belang van de verzoeker om de uitspraak op zijn beroep in Nederland af te wachten zwaarder dan het belang van de staatssecretaris om de verzoeker eerder over te dragen. De voorzieningenrechter merkte op dat er een redelijke kans was dat het beroep van de verzoeker zou slagen, wat de noodzaak voor de voorlopige voorziening versterkte.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden overgedragen aan Bulgarije totdat er op het beroep is beslist. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 837. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.